Over grenzen en dijken …

De foto hierboven is van een Brugmansia die onmiskenbaar niet weet dat het al midden november is! Ik ontdekte hem eigenlijk toevallig in mijn eigen tuin (hoe symbolisch wil je het hebben) achter een paar verlepte Vlinderstruiken op het plaatsje bij de vuilcontainers. Een paar juweeltjes die zich met hun schoonheid niets aantrekken van de (normale? = ook zorgwekkend..) grenzen van de natuur! En over zoiets gaat deze blog.

Wat is een grens: is dat een norm? Of een concept, een beleving, een gevoel? Ingewikkeld. Toen ik nadacht over een blog over grenzen, liep ik er tegenaan dat ik moet bedenken waar ik het dan over wil hebben. Mijn eigen, persoonlijke grenzen, die niet overschreden moeten worden want anders loop ik vast? Grenzen van anderen waar ik niet overheen mag? Grenzen die juist een uitdaging vormen voor verdere groei? Of gaat het over voelsprieten, die je kunnen duiden waar beter een andere weg ingeslagen kan worden? Zijn grenzen ook bedoeld om ‘iets’ aan te geven van de kwaliteit van de binnenkant van die grenzen, met andere woorden, wat zou mij (of een ander) kunnen helpen om daarbinnen optimaal te kunnen leven (zoals die Brugmansia hierboven)? En, hoe bewaak je die binnenkant? Wat doe je als dat bedreigd wordt, loop je dan aan tegen het feit dat het je niet lukt om aan verwachtingen van anderen te voldoen, van anderen die je vragen om je grenzen over te gaan? En wat zegt dat dan over mij? Of zijn grenzen zoiets als dijken: een buffer om je eigen waarde (eigenwaarde) te beveiligen…?
Of is het van alles een beetje?

Ik liep de afgelopen week behoorlijk vast. Sliep nachten achterelkaar niet meer dan een uur of drie… dat is slopend. Dit kwam door een samenloop van gebeurtenissen waardoor ik me realiseerde dat ik op dat moment nergens terecht kon om steun te vragen voor mijn eigen dijkbewaking. Ik heb de welhaast dwangmatige behoefte om van anderen te horen dat het goed is wat ik doe of niet doe. Ik ervaar mijn eigen dijken niet eens, ze zijn er wel maar ik kan ze niet vinden. Totdat er iemand uit mijn verre verleden is, die mij een enorme boost geeft door mij een heel leuke mail te sturen waarin hij aangeeft wat ik allemaal heb bereikt en hoe ik dat heb gedaan. ‘Ja, dat is ook zo‘, denk ik dan. Ik val toch wel mee, ben toch wel de moeite waard. Waarom zak ik dan toch weer in de put?

Met het ouder worden, wordt ook mijn omgeving ouder en krijgt te maken met ziekte en zorgen om naasten. Dat betekent dat ik me realiseer dat ik mijn behoefte aan steun en sterke schouders bij deze vrienden danig moet zien te temperen en dat ik – hoe moeilijk ik dat ook vind – moet leren om meer op mezelf te vertrouwen. En dat ook andersom geldt: ik moet rekening houden met hun grenzen en wensen.

Ik had onlangs een aanvaring met een goede bekende van mij. Deze liep uit op een scherpe woordenwisseling waar ik op een gegeven moment letterlijk uitstapte omdat het op straat gebeurde en ik ook niet meer wist wat ik moest doen om begrip te krijgen voor mijn kant van het geheel. Ik voelde me machteloos en op dat moment niet gezien en gehoord maar dat realiseerde ik mij niet direct. De ander zegt hier erg van gekwetst en geschrokken te zijn. Later hebben wij hier nog over gesproken en ik realiseerde me een paar uur later pas dat de balans bij deze persoon meestal doorslaat naar mijn probleem en mijn kwetsbaarheden. Toen ik wegging dachten we nog allebei dat ‘we’ het uitgepraat hadden. Ik werd daar achteraf zo boos en verdrietig over dat ik mezelf daarmee in de put denk. Wat ben ik toch een nietsnut dat ik me dat laat gebeuren, waarom geeft de ander me niet het respect dat ik verdien? Het duurt dagen voordat ik zoiets weer weet om te buigen. Waarom moet die ander mij respect tonen? Kan ik dat zelf niet? Waarom laat ik mijn eigenwaarde afhangen van wat de ander mij in dat opzicht geeft? Maar eerst kom ik mezelf nog op andere fronten tegen, niet allemaal ego-versterkend zal ik maar zeggen. Of, misschien uiteindelijk toch wel?

In een vorige blog schreef ik over dilemma’s waar ik in het maken van keuzen in mijn vrijwilligerswerk tegenaan loop. Natuurlijk gaat dit ook over grenzen stellen en deze dan ook bewaken. Maar eerst moet ik tegenover mezelf erkennen dat ik grenzen heb. Al piekerend en, vooral wakker liggend, ben ik nu zover dat ik dit ook van de andere kant kan benaderen! Onlangs was een een congres over ‘Autisme = Blijvend op weg‘. Ik was nauw betrokken bij de organisatie daarvan en bij de keuze van sprekers. Centraal daar stond de idee dat mensen met autisme het beste gebaat zijn bij een verkenning van wat hen helpt bij het vinden van een fijn leven. Het gaat niet alleen om theorieën over autisme, nee, iemand moet ‘het’ in je zien. Ik realiseer me heel goed dat je niet alles kunt krijgen waar je behoefte aan hebt, dat zou heel egocentrisch zijn. Als iemand mij iets onthoudt wat ik wel vraag, hoef ik daar mijn waarde niet door te laten bepalen. Hetzelfde geldt voor mijn respect voor de grenzen van anderen. Dat gaat bij mij niet via intuïtie; ik moet hun grenzen en behoeften beredeneren (of vragen) … dat is een staaltje autisme.

Ik werd in dit alles versterkt door een gesprek met iemand vanuit mijn vrijwilligersteam: zij vertelde dat zij het beste functioneerde binnen een structuur waarin zij een bepaalde beschermde rol heeft. Het ging over creativiteit en vrijheid in denken en schrijven binnen een taak die moet leiden naar een webinar. Zij wilde desgevraagd liever geen voortrekker zijn van dit project, omdat dat haar juist zou hinderen in haar vrijheid van denken. Vertaald naar mijn getob, betekent dit dat ik mij beter af kan vragen wat ik nodig heb om mijn kracht aan te boren. Wat kan maken dat ik me als individu kan ontvouwen? Waar haal ik de kracht vandaan om beperkende opstelling van een ander te kunnen incasseren en me vooral toe te leggen op de dingen waar ik me in thuis voel? Dat is – om te beginnen – me dat realiseren! Met behoud van aandacht voor een ander, dat natuurlijk wel.

Zo kom ik in de omgang met collega’s en werksituaties belemmeringen en frustraties tegen. Vaak vertaal ik dat dan in gemopper over de omstandigheden en/of de mensen met wie ik te maken heb. Onbevredigende omstandigheden brengen mij altijd aan het twijfelen: moet ik dit wel blijven doen? Ben ik hiervoor wel geschikt? Wat is er mis met met mij dat ik niet binnen deze omgeving kan functioneren?

Ook hierbij heb ik vanochtend de kwestie weer omgedraaid. Er vanuit gaand dat ik mijn aandeel naar behoren lever, aangeven waar mijn zwakke punten liggen en aangeven wat mij zou helpen om mijn sterke kanten optimaal te benutten. Daarmee kan ik ook het team versterken en me wat lekkerder voelen in mijn rol.

Gaat dit nog steeds over grenzen bewaken? Ja, zeker: het bewaken van het land dat binnen die grenzen ligt: ik samen met mijn kwaliteiten en valkuilen. Dit inzicht is wel een zegeltje waard, Nico!


Terug naar blogs