|

Mikkiko: de therapie die echt hielp!

Over de behandeling die mij echt op weg hielp!

Dit is mijn allereerste blog en ik heb er een van de mooiste foto’s bijgezet. Grappig, onbewust maar wel passend bij het resultaat: een bloem die zich voorzichtig ontvouwt!
Ik ga dus een heel avontuur in met deze website en weet nog niet wat ik nu precies wel en wat niet me de buitenwereld wil delen.
In elk geval komt er natuurlijk het nodige in over mijn autisme, mijn inzicht in wat er wel resp. niet met mijn autisme samenhangt, de erkenning dat dit een onderdeel van mij is en de weg naar acceptatie ervan.

Zo’n diagnose is wel een ‘dingetje’. Nadat ik het diagnosetraject was ingegaan hoopte ik aanvankelijk heel erg dat ik inderdaad autisme zou hebben en dat dit ook de – of belangrijkste – verklaring was voor het mislopen van allerlei dingen in mijn leven. Maar aan de andere kant is het een vonnis…: je komt er nooit vanaf.

Hoewel hier de nadruk ligt op mijn laatste therapie, wil ik niet onvermeld laten dat ik enkele jaren in behandeling ben geweest bij het Centrum Autisme in Leiden. Na de psycho-educatie heb ik enkele jaren individuele gesprekken gehad, die voor een groot deel samengingen met enkele ingrijpende ‘life events’. Daar ga ik nu hier niet teveel op in, maar ze hingen samen met het onverwacht overlijden van een heel belangrijke vriend, een jaar later een rughernia en weer een jaar later voor de 2e keer borstkanker + vaststelling dat ik behept was met de genmutatie BRCA-1. De gesprekken boden mij wel een veilige haven waar ik al mijn zorgen en gedachten kwijt kon aan een begripvolle behandelaar, maar mijn autisme stond daarbij niet op de eerste plaats… Natuurlijk heb ik waardevolle ervaringen uit die periode meegenomen. Ik sluit niet uit dat ik op een ander moment meer schrijf over deze gebeurtenissen, en daarbij zeker over de wijze waarop ik ermee omging. Maar e.e.a. heeft er wel toe bijgedragen dat ik in een ander deel van Nederland een nieuw leven wilde beginnen. En dat doe ik op dit moment nu ca 7 jaar (met wisselend maar overwegend positief resultaat.

Terug naar mijn leven met autisme. Om met Nico Kock (mijn laatste/meest recente psychotherapeut uit Drenthe) te spreken: het blijft een leven lang trainen om met mezelf in het reine te komen. Daar zit je dan!

Nu ik die naam van Nico noem, heb ik besloten om heel veel van het therapeutische proces dat ik met hem doorlopen heb, hier weer te geven. Ik moest na elke sessie een verslagje schrijven. Dat moest uit het hoofd, ik mocht niets opnemen of tijdens het gesprek notities maken. Dat om het besprokene zoveel mogelijk te internaliseren en te verwerken. Ik vind dat een heel goeie aanpak! Ik heb dan ook veel van hem geleerd en ben een heel stuk veder met mezelf gekomen.

In totaal ben ik 32x bij Nico geweest. Eigenlijk ervoer ik direct al een klik en had vertrouwen in deze man. Hij was warm maar toch tamelijk streng en zeer begripvol en betrokken. Het was niet eens een ‘echte’ autisme-hulpverlener. Doordat ik elke sessie moest beschrijven, kan ik nu putten uit een heleboel documentatie. Deze ga ik hier niet letterlijk herhalen, dat vind ik weer te ver gaan.

Wel wil ik in grote lijnen beschrijven welke begrippen/ thema’s we hebben doorlopen, allemaal ook centrale begrippen uit de Cognitieve Gedragstherapie.

Nog even vooraf.

De openings-sessie bespraken we dat ik 60 jaar had geleefd zonder dat ik weet had van mijn diagnose. Dat ik me vaak daardoor mislukt voelde omdat de ‘dingen’ niet liepen zoals ik hoopte. Ik voelde me schuldig daarover, gek. Daarom bracht de diagnose zo’n grote ontroering met zich mee.
Ik gaf ook aan dat ik het liefste een oplossing vond voor al mijn problemen.
De onhaalbaarheid daarvan kwam ter sprake: het her- en later erkennen van autisme en de daarmee samenhangende problemen. Ik kan autisme niet los zien van mezelf, evenals mijn lange benen of bruine ogen. De volgorde daarbij: eerst leren kennen, dan herkennen en dan erkennen (accepteren). Door mijn autisme zal ik altijd zwakke punten blijven houden.
Voorbeelden daarvan zijn, de acceptatie van mijn wankele vriendschapsbeleving: ik ervaar pieken en dalen en na een poosje geen contact moet ik de boel weer opstarten. Ook mijn verhuizing vanuit de Randstad naar hier was zoiets: ik ben een soort van ‘zomaar weggelopen’ uit mijn oude omgeving en neergestreken in Drenthe. Alsof ik met mijn leven in Leiden geen enkele verbinding voelde? Mijn oudste vriendin vroeg zich af of ik, die aangeeft geen verbinding te hebben met mijn omgeving, deze misschien wel heb maar niet zo ervaar? Mooie vraag!
Al met al waren de startpunten voor mijn behandeling: gemis aan verbondenheid en een wankel zelfbeeld.

Naar de ‘driehoekjes’

Langzaamaan kwamen wij op het belang van de cognitieve driehoek. Daarbij gebruikte Nico de metafoor: pianospelen. Denken is als pianospelen: je slaat een toets aan (dat is een feit), maar je maakt ook geluid en dat geluid is vergelijkbaar met het gevoel. Daarna vind je de toon die je hoort, mooi (of niet).
Denken over feiten gaat vooraf aan het gevoel daarover. Misschien moet ik mij trainen om eens bij mijn denken stil te staan en mij niet te laten beheersen door het gevoel dat erop volgt? Blijf niet in dat proces hangen maar concentreer je op de feiten die tot je gedachten hebben geleid.

De driehoek

Centraal in de behandeling stond de driehoek:
per situatie verwijzend naar 3 onderscheiden fasen.

Eerst de gebeurtenis, de feiten.
Daarna volgen:

  1. mijn onmiddellijke gedachten bij de gebeurtenis
  2. de gevoelens daarbij
  3. mijn daarop volgende gedrag.

Vaak worden mijn onmiddellijke gedachten bij een gebeurtenis (observaties) bepaald door wat ik ervan verwacht: ik hoor er (weer) niet bij. Naar dergelijke ‘standaard-gedachten’ zal later gewezen worden bij de term ‘standaard-gifzinnen’ waarvoor ik ’tegengif-zinnen’ zou moeten klaarleggen. Ik had veel voorbeelden van dergelijke situaties, natuurlijk de meeste vanuit sociale relaties. Als ik kan terugkeren naar mijn eerste feiten en opvolgende gedachten, kan ik deze op verschillende manieren toetsen.

Voorbeeld:
Als ik niet word gekozen om samen mee te gaan naar de stad of te tennissen (feit), kan dat heel goed te maken hebben met het feit dat de anderen hebben besloten om samen te gaan omdat zij iets persoonlijks te bespreken hadden en dat dit dus helemaal niets met mij te maken heeft!

Mijn gedachten over de feiten toetsen, bijvoorbeeld door na te vragen of het klopt wat ik denk (nl. zie je wel, ik hoor er weer niet bij).

Of door uit te zoomen naar heel Nederland en mezelf af te vragen hoe groot de kans is dat iets gebeurt zoals ik dat denk (dit kan het beste in situaties waarin mensen niet reageren zoals ik hoop).

Voorbeeld:
Ik laat iemand een foto zien die van mij is gemaakt omdat ik de voor die gelegenheid samen gekochte kleren wilde showen (het was de fotosessie voor mijn interview in Margriet; dat verschijnt op 4 september a.s.). De ander reageert niet op die foto omdat zij mij er niet mooi op vindt staan. Daar kan ik heel teleurgesteld door raken: zie je wel .. etc.
Toets: stel, je stuurt die foto zonder verdere toelichting naar alle mensen in Drenthe. Hoeveel van hen zouden doorhebben wat ik ermee bedoel en dus reageren zoals ik verwacht?

De clou is dat ik niet eenduidig was. Ik had erbij kunnen zeggen waarom ik die foto stuurde. Heel vaak ben ik zelf onduidelijk en als ik wat wil vragen (een oordeel, een reactie o.i.d.) vraag daar dan gewoon om. Het werkt beter met gesloten vragen of mededelingen.
Misschien kan ik mij, door mijn autisme, moeilijker verplaatsen in het denken en reageren van de ander?
Maar wat ik er óók van leerde, was dat juist het uitzoeken met wie je op eenzelfde golflengte zit en met wie er nog wat te experimenteren valt, de moeite waard kan zijn. Als alles eenduidig en voorspelbaar is in relaties, wordt dat ook heel ‘saai’.

De wereld, getekend als door een glazen bol
Mooi, maar vertekend…

Dat ik ruim 60 jaar heb geleefd zonder dat ik wist dat ik autisme heb, betekent ook dat zich bepaalde (autismegerelateerde) ketens van gebeurtenissen, interpretaties, gevoelens en dergelijke in mij hebben vastgezet. In mijn geval heeft mijn autisme mij beperkt in het kunnen invoelen en daarna invoegen van antennes voor sociaal gedrag.

Ik zou mijn leven kunnen zien als een film van opeenvolgende beelden. Door te proberen de opvallendste beelden uit mijn leven als een driehoekje te zien, kan ik misschien verder komen? Ik ga intieme relaties uit de weg omdat ik geen behoefte heb aan iemand zo dicht op mijn huid waar ik ook heel onrustig van word. Wat kan er gebeuren? Ben ik bang voor latere afwijzing? Ben ik bang niet te weten wat ik wil (en wat niet)? Misschien durf ik mijn innerlijke leegte niet te tonen? Als ik mezelf blootgeef geef ik toch lucht bloot? Nee, dat klopt niet!
Deze paradox heeft mij mijn hele volwassen leven bezig gehouden: wie of wat ben IK eigenlijk? Ik heb me vaak een lege huls gevoeld. Waarom is mijn ik niet voldoende gevoed? Van waar deze ik-honger (om maar eens een metafoor uit de coronatijd te parafraseren: huidhonger)?

Wie ben ik – hoe vind ik mezelf?
Verborgen IK?

Het was al na afronden van deze behandeling, dat mij het volgende duidelijk werd.
Ik was mij er het grootste deel van mijn leven niet van bewust dat ik autisme had. Dat ik, doordat ik niet wist dat ik niet doorhad hoe ‘het’ moest, heel veel gedrag van anderen afkeek. Gedrag leende, noemde ik dat achteraf. Zelf had ik dat niet door omdat ik dacht dat dit altijd zo ging (ook bij anderen). De reacties die ik op dat ‘geleende’ gedrag kreeg, klopten totaal niet met mijn zelfbeeld (wat ik dus ook niet scherp had). Daardoor miste ik een toets dan wel bevestiging van mijn gedrag. Reacties erop matchten niet, dus ik kreeg geen vat op wat nou handig is, waar ik mijn voordeel mee kon doen en waarmee niet. De buitenwereld bleef van elastiek. Zo mijn zelfbeeld ook.
Pas na mijn diagnose had ik er woorden voor: ik ervaarde een gebrek aan verbondenheid met een ‘zelf’. In vaktermen: mijn Theory of Mind was zwak ontwikkeld. Ik had geen aansluiting met wat de ander vond, wilde of bedoelde. Ik ben ook slecht in het ‘lezen’ van gelaatsuitdrukkingen. Ik kreeg daardoor niet iets gespiegeld waarmee ik de ander kon leren lezen/begrijpen.
Ik kon mijn innerlijk kompas niet ontwikkelen, laat staan ijken. Het impliciete, het nonverbale en het intuïtieve deel van de communicatie was glad ijs voor mij.

Voorbeeld
Vroeger leende ik veel gedrag van mijn zus. Zij is getrouwd en woonde met haar gezin in een andere stad. Ik ging daar vaak logeren en zij hadden een sfeer rondom koken e.d. die ik erg fijn vond. Ik nam veel van hun kookgewoonten over maar ook van hun sfeer. Maar die sfeer bestond per definitie doordat zij met meer mensen samen woonden. Ik kon in mijn eentje thuis zo ver gaan dat ik mij – door op hun manier te koken – een soort van inbeeldde dat ik hun sfeer had meegenomen. Ik kocht zelfs apparaten die op de hunne leken. Wat mij nooit is gelukt, is mij kleden zoals mijn zus. Ik heb daar geen gevoel voor en nog steeds valt mij op dat ik me zoals zij zou willen kleden. En dan me inbeelden dat de ander zo tegen mij aankijkt als ik tegen haar.

We hebben gesproken over de dimensies waarop zelfrespect zich kan ontwikkelen. Ik kan er voor kiezen om gewoon met iemand anders ‘mee te liften’, maar dat geeft weinig voldoening. Als dat een onontkoombare consequentie is van onvermogen, of zoiets, dan is het een drempel die geslecht moet worden. En die drempels kan ik vinden door – daar zijn ze weer – driehoekjes te maken van wat er (feitelijk) is gebeurd, wat mijn gedachten hierover zijn en wat is het daaruit voortvloeiende gevoel en handelen.

“Mijn autisme is er de verklaring voor dat ik mijzelf als een niemand ervaar: ik leen links en rechts gedrag van anderen. Krijg reacties/feed back op gedrag dat ik maar in bruikleen heb waardoor de bekrachtiging van mijn ego zijn doel totaal voorbij schiet.”

Bovenstaande is een zin uit een van de verslagen die ik na afloop van de 10e sessie had opgeschreven. Deze vat kernachtig samen waar ik het meeste mee tob. Dat deze uitspraak wel erg absoluut is, werd duidelijk door de vergelijking te trekken met iemand die diabetes heeft, of kleurenblind is. Die handicap bepaalt toch niet 100% van iemands persoonlijkheid?
Terugbrengen tot de juiste proporties is hier het devies!

De lege huls echt leeg?
Leeg?

Over lege huls en een beetje ‘self disclosure‘….
Ik kan heel erg enthousiast vertellen over allerlei dingen die ik doe maar verberg daarachter mijn onzekerheid en faalangst. Ik vind fotograferen leuk, heel leuk zelfs, maar naar een cursus gaan durf ik niet (faalangst). Maar je doet het toch voor jezelf? Om ervan te leren? Ja en daar vind ik geen bodem. Ook in het leggen van contacten wil ik nog wel eens mezelf verstoppen achter een scherm van vrolijkheid, ad rem-zijn enz. Maar dat zet een ander wel op het verkeerde been; er wordt dan ook geregeld teveel van mij verwacht (of men begrijpt er niets van als ik eens door de mand val).

Voorbeeld
Op de sportschool hadden ze op een gegeven moment alle apparaten verplaatst. Ik was daardoor totaal van slag en wilde me even terugtrekken in de kleedkamer omdat ik een huilbui voelde opkomen. Toen daar iemand bleek te zitten, ben ik maar weer naar de zaal gegaan waar toevallig iemand van de begeleiding bij mij kwam staan. Ik heb haar toen verteld dat ik een vorm van autisme had en door die veranderingen van slag was. Deze kleine ‘self disclosure’ pakte goed uit. Vaker doen, dus: open-zijn…!

Het is belangrijk om emotionele ladingen bij tijd en wijle te lossen door erover te praten of ze te tonen.
Metafoor: als je een pot verf mengt met een andere kleur moet je voorzichtig mengen, zodat de kleuren een mooi palet vormen. Als je niet goed mengt en kleuren willekeurig toevoegt, dan wordt het resultaat grauw of anderszins niet mooi. Bij gevoelens kan dat laatste ook gebeuren en dan heet dat depressie.
M.a.w. als ik mijn emoties niet eerst herken en dan uit en daar vervolgens anderen op laat reageren, dan blijven ze zich in mij opstapelen en doemt er geen mooi schilderij op met andere, misschien meer positieve kleuren.
In dit verband werd gerefereerd aan de Stoa: de filosofische stroming waarin onder meer gesteld wordt dat de emotie tot stand komt als gevolg van een beoordeling van de situatie. Deze filosofie is ook de basis voor de cognitieve gedragstherapie.
Met dit uitgangspunt kan ik proberen om de emotionele lading die ontstaat na bepaalde gebeurtenissen, te verkleinen (af te blussen..). De gong dempen! Dat was ook zo’n geregeld terugkerende metafoor. Daar zijn de driehoekjes ook weer.
Ik heb geleerd dat emoties hanteerbaarder worden als ik er woorden voor heb gevonden. Het zou me dus helpen om mijn ervaringen uit te schrijven alsof ik een stuk behang vol schrijf: dat rolt dan op en ik lees het niet meer terug. Ik lees ze toch vaak wél terug, maar dat uitschrijven helpt me wel degelijk! Ik kom daarmee ook beter bij mijn gevoel en dat zou ik weer kunnen delen (als ik daar behoefte aan heb).

Voorbeeld
Ik had (terecht) zorgen om mijn vriendin en mijn zus. Beiden verkeerden in die tijd in erg nare omstandigheden. Ik was daar erg mee bezig maar miste ook de aandacht en gezelligheid die ik van elk van hen nodig had. Ik voelde me daarover erg schuldig omdat ik aan mijn eigen behoeften dacht in plaats van aan hun ellende.

Bovenstaande doet me ook weer denken aan een advies van mijn eerste therapeut bij het Autismecentrum: ik klaagde erover dat ik niet aan anderen duidelijk kon maken wat mijn autisme voor mij betekent, wat mijn innerlijke beleving ervan is. Hij raadde mij aan om er foto’s van te maken. Hij gaf mij zelfs de opdracht om de stad in te gaan en daar foto’s te maken waarmee ik mijn autisme kon uitbeelden. Deze foto’s heb ik gebruikt in mijn eerste presentatie (2012) over mijn autisme voor het RIAN Zuid-Holland Noord Naar de overkant.

Ik moet de signalen van de dreiging om weer in een negatieve spiraal te komen, tijdig leren onderkennen. In feite zijn daar weer de driehoekjes te vinden, de gedachten die mij van slag maken: wat is bijvoorbeeld schuldig voelen? Ik voel mij niet schuldig maar ik verklaar mij schuldig: dat is een gedachte. Mijn norm. En die norm kan ik veranderen.

Muurtje bouwen
Muurtje bouwen … op naar de ‘zegeltjes’

Het is belangrijk om me te realiseren dat ik vrijwel onmiddellijk in de emotie schiet na een onwelgevallige gebeurtenis. Zo van ‘zie je wel, ik ben niet … (vul maar in).

Eigenlijk gaat het om de bevestiging van het antwoord NEE als ik me afvraag of ik wel leuk genoeg gevonden word: natuurlijk niet, je hoort er ook niet bij (of zoiets)…
Door die zelf bedachte overtuiging schiet ik dus in die put (de gong). In de psychologie noemen ze dit ‘self fulfilling prophecy’. Ik zoek naar een bevestiging dat ik NIET leuk gevonden word en zeg dan, zie je wel?

Wat ik zou moeten doen, is de situatie uitschrijven in feiten en gedachten en dan verschillende scenario’s langs lopen. Misschien dat ik daardoor of daarmee enkele bouwstenen kan vinden om een muurtje te ontwikkelen tegen die negatieve spiraal van gedachten en emoties. Dat muurtje zal nooit van stevig cement voorzien worden; ik moet dat blijven doen. Maar belangrijk bij deze exercitie is dat ik de situaties van ‘zie je wel’ eerder herken en doorzie. En er dus beter mee leer omgaan.

Ik moet nog wat verder gaan in het doorgronden van de ‘rationele’ gedachten over mijn belevenissen in plaats van de nadruk leggen op de ‘emotionele’ overwegingen. Die plegen als een ‘Barbapapa’ onmiddellijk de gehele ruimte in te nemen. Herkenbaar.
Deze spiraal moet ik proberen te doorbreken door uitvoerig (bijv. door ze uit te schrijven) stil te staan bij alternatieve verklaringen voor mijn stemmingswisselingen. Ik gaf toe dat ik wel aan het beschrijven van situaties was, maar nog niet zo gedisciplineerd. Ga ik proberen. Eerst is dat niet ‘leuk’, want ik moet dan door een soort gewenning heen waden. Maar het wordt leuker naarmate ik er verder mee kom.

Ik kan knap dwingend zijn in mijn behoefte aan bevestiging door anderen. Ik moet me daarvan proberen te bevrijden: als ik het niet probeer met kleine stapjes dan blijf ik in die dwingende spiraal zitten waarin ik een zwaar appel doe op mijn omgeving om het van mij over te nemen. Dat dwingende moet eraf: het is een meevaller als dat gebeurt, dat geldt voor iedereen. Het is de slagroom op de taart…

Wat ik zou moeten doen is net als zegeltjes plakken: elke keer een klein stapje. Elke meevaller, waarover ik tevreden ben, opplakken. Nico stelde eerst voor om dit gewoon te doen met AH-zegeltjes tot het boekje vol is: dan krijg ik een beloning. Maar ik stelde voor om mentale zegeltjes te plakken. Ook goed. Ik ontwerp straks een format daarvoor.

Nico vroeg, nadat ik mijn verslag van vorige keer had voorgedragen, of ik op de gebeurtenissen geregeld de driehoekjesmethode loslaat? Ehh, nee, dus. Dat moet ik er in zien te slijpen! Desnoods via een tatoeage op mijn hand!
Eigenlijk is dit een heel belangrijke kern van mijn therapie: het consequent verbinden van feitelijke gebeurtenissen met gevoelens en deze herleiden tot voorafgaande gedachten, het toetsen daarvan en vervolgens onder ogen zien wat er precies gebeurt. Dat ‘zit er nog steeds niet in’.
Ik gaf toe dat ik daartoe vaak de discipline niet kan opbrengen of dat ik verzand in gevoelens waardoor ik word afgeleid van waar ik probeer mee bezig te zijn.

Ik moet er dus nog veel harder aan werken.

Ik heb veel hinder van heel vroege emoties in familieverband. Dat ik me mislukt voel (gedachten op waarheid getoetst?), minder voel (idem), enz. Het lijkt alsof ik, als zij desgevraagd al aangeven waarin ik wel geslaagd ben, direct de wisser pak en die boodschap weer wis.
Maar ik heb het lef niet om te toetsen of dit klopt. Ik houd zoiets liever onder de pet omdat ik bang ben dat er een echte afwijzing volgt: vroeger werd er gezegd dat ik mij altijd miskend voelde en een minderwaardigheidscomplex had. En dat was toen een oordeel, maar geen begrip.

Voorbeeld:
Mijn broer en schoonzus bij mijn zus en zwager (= oud & nieuw). Broer had vandaag een belangrijk en spannend gesprek met een specialist. Afgesproken was dat hij mij daarover zou inlichten.
Deed hij niet tot ca 6 uur ik hem n appje heb gestuurd: ‘vergeet je me niet? Doe je het wel nog vanavond?’. Hij belde toen: er was weinig te melden. O.a. vertelde hij dat hij dat aan het begin van die middag al wist.
Gedachte: zie je wel, hij vond het niet de moeite waard om mij ook even in te lichten. Ik heb me eerst netjes gedragen om risico’s te vermijden, maar later werd ik woedend. Toen heb ik diverse appjes opgesteld, maar er geen van verstuurd.
Totdat ik – na een half uur woede en tranen – me realiseerde dat ik moest nagaan welke gedachten deze gevoelens oproepen. De gifzin die vrijwel altijd klaarligt: zie je wel, dat ik niet meetel en dat ik binnen de familie maar een voetnoot ben.
Verzak gelijk weer in nieuwe ‘foute’ driehoekjes waarbij ik me ook verschuil achter vriendelijk blijven: dat ik het niet helemaal moet verpesten, hun gezellig samenzijn nu niet moet verstoren. Bovendien heb ik (gelukkig..) eten opstaan….

Heb ik die gedachten op waarheid getoetst? Nee. Totdat ik daar het antwoord op heb moet ik stoppen met me opwinden en verdrietig voelen. Ik moet alleen heel veel moeite doen om die toetsing uit te voeren.

Profiteren van cognitieve gedragstherapie bij ASS is wel topsport…
Ik blijf maar piekeren. Het lijkt soms wel een poosje goed te gaan, maar ik heb de neiging om alles waardoor ik mij lullig voel maar in te slikken en het vooral niet te laten zien. Dan loop ik risico op echte afwijzing. Maar ik heb er verdomd veel verdriet van. En dat maakt eenzaam. Ik ben altijd al zo geweest.
Had het in Leiden ook en vandaag realiseerde ik mij dat ik door te verhuizen gewoon heb geprobeerd om de eenzaamheid in Leiden te ontvluchten. En hier loop ik er keihard opnieuw tegenaan.
Ik kan toch niet blijven zeuren om bevestiging dat ik wel de moeite waard ben? Die ontkenning zit in mezelf: ik voel me alsof ik bijna de enige die geen normale partner heeft kunnen vinden, laat staan een gezin stichten. Mislukt, dus. De halve wereld om mij heeft dat wel voor elkaar. Ik ben ‘dus’ niet de moeite waard?
Hier in Drenthe, maar ook na mijn pensioen in Leiden, krijg ik het ook weer niet voor elkaar om mijn kwaliteiten te laten zien. Waar zitten die in godsnaam? Mijn vriendin hier zegt dat ze respect heeft voor mijn kwaliteiten, zoals analytisch denken (ze ergert zich er vaak aan, lekker respect is dat).

Blijven trainen
Blijven trainen….

Geleidelijk aan naderen wij de afronding van de therapie. Onder meer vanwege gezondheidsredenen wil Nico komen tot een afsluiting; hoewel ik daar erg bang voor ben, voel ik ook dat we niet veel meer samen verder komen. We zijn op het punt dat ik op de rand van het nest sta en zelf moet durven vliegen. Ik moet het (ook alleen) durven proberen.
En de redenen van Nico om te willen afronden zijn doorslaggevend, dat begrijp ik ook wel (en die maken me ook bezorgd).

In een van de laatste gesprekken benadrukte N een paar keer dat ik ‘het’ – net als iedereen – in veel situaties bij mezelf moet zoeken. Maar ik heb juist zo’n hekel aan mezelf; heb anderen nodig om mijn identiteit te bevestigen. Heb geen vertrouwen in mezelf. Ook geen goede verbinding met mijn gevoel en dat is mijn ASS.
Ik heb behoeften die ieder ander ook heeft. Alleen ik verwacht (dwing haast af) dat ze vervuld moeten worden, terwijl je dit eerder moet zien als ‘slagroom op de taart’. Is al vaker langs gekomen. Belangrijk is om de werkelijkheid onder ogen te zien dat  dit gewoon een gegeven is en dat we dit eerder besproken hebben en ik niet zo koppig moet zijn.

Ik ben dankzij deze cognitieve gedragstherapie op het juiste spoor gezet om hard aan mezelf te blijven werken. Ik ben per slot van rekening een autist die op bepaalde punten een leven lang moet blijven trainen. Met vallen en opstaan bleef ik, met gebruikmaking van toevallige gebeurtenissen uit mijn omgeving, telkens een klein stapje verder komen.
Mij werd aangeraden om ‘zegeltjes’ te verzamelen met gedrag waar ik tevreden over was. Dat heb ik nu leren vertalen naar gedrag waar ik mij goed bij voel.

Tegenwoordig zie ik het als gedrag waar ik mezelf in positieve zin beleef. Waar ik blij van word en dat ook fysiek ervaar. Een grote stap verder, maar ten gevolgde van de coronatoestand heb ik mij gerealiseerd hoe belangrijk het is dat ik naar mezelf leer luisteren. Dat kost moeite, maar verzin maar een list om toch verbinding met mezelf te ervaren, buikgevoel of wat dan ook. Dit gaat bij tijd en wijle steeds beter en het heeft ertoe geleid dat ik besloten heb om met enkele vrijwilligerstaken te gaan stoppen. Ik wil alleen de klussen overhouden waar ik zelf ook blij van word, al doe ik ze voor een ander of andere organisatie.

Het uitschrijven van driehoekjes helpt tot op zekere hoogte. Of ik dit volhoud, weet ik niet.

In mijn artikel voor het blad van de NVA, beschrijf ik hoe het leven met autisme als topsport er bij mij uitziet. Ik heb deze geschreven toen duidelijk was dat de behandeling zou worden afgesloten en ik een soort ’therapeutisch testament’ wilde uitschrijven. De tekst van dat artikel geeft goed weer wat er tijdens de afgelopen therapieperiode allemaal aan de orde is gekomen. Ik eindig het verhaal met dat ik hard moet vechten om met mijn autisme overeind te blijven. Nico maakte duidelijk dat vechten toch weer iets negatiefs inhoudt; beter is om te spreken van ‘trainen’. Dat zal ik mijn leven lang verder moeten doen. Deze term verwijst bovendien naar iets wat iedereen in feite moet doen; de ene harder dan de ander, maar toch.

Ik gaf aan dat ik wel bang ben om weer in een dip te vallen. Nico raadt mij om die reden aan om mijn standaardrepertoire aan ‘gif’-zinnen uit te schrijven, zinnen die allemaal beginnen met ‘zie je wel’ gevolgd door: ‘ik hoor er weer niet bij, ze vinden mij niet aardig, ik ben dom’, enz. Op een soort creditcard schrijf ik in steekwoorden op welke gifzinnen ik allemaal uitspreek (denk) als ik dreig te vallen. Ik maak deze kaart rood.
Aan de andere kant schrijf ik de ‘tegengif’- zinnen. Deze is groen. Moet ik wel over nadenken, maar daar heb ik nog even tijd voor (kan ze nog steeds niet verzinnen…). Ik illustreer beide kanten met een plaatje (boze, giftige emoticon resp. smiley of zoiets).

Ik heb enkele maanden contact gehad met een haptotherapeut. Zij heeft mij opnieuw geconfronteerd met mijn gebrekkige zelfbeeld en het vrijwel ontbreken van mijn eigen grenzen. Na ook daardoor weer in een diepe put gevallen te zijn, heb ik nu iets heel belangrijks ontdekt. Dat is het ervaren van verbinding met mezelf door meer contact te krijgen met mijn lichaam. Doordat ik toch weerstand voelde tegen een echte haptonomische aanpak (waarom? ik weet dat nog steeds niet), hebben we veel gepraat. Door corona is dit contact eerst onderbroken en daarna gestopt.

Ik zoek nu mijn ‘zegeltjes’ bij het doen van dingen waar ik mij goed bij voel. Probeer dit ook fysiek te vertalen (onderbuikgevoel). Niet meer op de automatische piloot.  Dat is uiteindelijk een gouden greep! Niet dat ik alles op dat punt beheers, maar ik heb weer een nieuw spoor gevonden waarlangs ik weer verder kan komen. En dat voelt heel goed! Na heel veel jaren psychotherapie heb ik eindelijk de sleutel gevonden tot een nieuw gevoel: een beetje gelukkig zijn met mezelf!


Vergelijkbare berichten