Mijn dubbelpartner

Nu de echte ‘openbare lancering’ van mijn website naderbij komt, heb ik hem toch maar alvast hier en daar bij goede bekenden, vrienden en familie rondgestrooid. Zo krijg ik natuurlijk ook al reacties die mij weer aan het denken zetten.

Er wordt vaak met verbazing gereageerd op wat ik vertel over mijn onzekerheid, mijn negatieve zelfbeeld, mijn gebrekkige gevoel van eigenwaarde. Je doet het toch hartstikke goed!? Waar heb jij dan last van?

Zo zei iemand dat ik me, ondanks mijn autisme, toch heel goed heb weten te redden in de maatschappij. Ik heb een mooie opleiding, zij het dat de start van mijn maatschappelijke carrière wel behoorlijk haperde. Daarna een goede baan gehad bij de overheid. Ik heb een mooi huis, leuke tuin, en een stel goede vrienden voor het leven! Als ik deze vrienden zo bij langsloop, zijn het vooral vrienden die ik tijdens mijn beroepsopleiding en later tijdens het werk of als buurvrouw heb leren kennen en met wie ik nog steeds een hechte band heb. Zeker! En daar ben ik heel blij om en mee!

Ook in spontane sociale situaties weet ik mij uitstekend te redden: ben niet echt verlegen, kan mijn zegje doen, ben vrolijk en ad rem, gastvrij en hartelijk en ben actief. Klopt. Ik ben, zoals elke autist, een a-typische autist….

Cover van Maan: Ze huilt maar ze lacht

Daarom stel ik jullie nu voor aan mijn dubbelpartner: het gedeelte dat helemaal niet zo vrolijk en zelfverzekerd en geslaagd is, maar wel een wezenlijk deel is van mijzelf. Dat stuk laat ik het liefst niet zien, aan niemand! Toen begin 2020 Maan doorkwam met haar song ‘Ze huilt maar ze lacht‘ voelde ik direct een rilling van herkenning door me heen gaan. Achter mijn masker van vrolijkheid gaat ook een heel palet aan stemmingen schuil die kunnen variëren tussen droevig, depressief, wanhopig, boos, blij en ook tevreden. Alles zit eronder, maar het komt er slechts sporadisch echt uit zoals het werkelijk is. Wie ben ik zelf eigenlijk? Durf ik dat wel te laten zien?
Want, zoals Maan ook zingt:

Wat als ze morgen besluit niet te schuilen, haar betere ik voor haar ware gezicht te ruilen, zullen de vrienden die zij wil vertrouwen nog steeds van haar houden als ze huilt? Als ze huilt en niet lacht

Achter het masker….

Op de homepagina van deze website schreef ik al dat ik me nu als compleet mens aan de wereld wil tonen. Daarbij hoort dat de tijd rijp is om jullie nu dus voor te stellen aan mijn geheime dubbelpartner, en haar naam is: autisme.

Ik kan een hele hoop maar heb ook een heleboel oplossingen bedacht voor situaties waar ik mijn autistische kant tegenkom en die wil verbergen. Veel dingen daarbij zijn voor de gemiddelde mens, ook zonder autisme, heel herkenbaar. Maar wat nou juist de beperking illustreert, is mijn vaak innerlijke reactie op de gebeurtenissen. Vóór mijn diagnose werd ik bijna elke nacht geplaagd door nachtmerries die gevoed werden door schuldgevoel. Ik had het ‘wéér fout aangepakt’. In de loop van dit verhaal zal ik nog wel met voorbeelden komen waarmee ik dat duidelijker kan uitleggen, maar eerst iets over ‘compensatie’ of ‘camouflage’. En vermijding.

Voorbeelden
Ergens anders schreef ik al dat ik kruispunten ontweek waar ik als normatief ingestelde vrouw alleen netjes voor een rood stoplicht pleegde te wachten. Als iedereen om me heen dat gewoon NIET doet, dan voel ik mij heel oncomfortabel en mijd dat kruispunt dan liever door om te fietsen.

Ander voorbeeld:
Hier in de straat staat in de zomer allerlei groente in een mandje dat je tegen betaling van contant geld in een glazen potje mag meenemen. Dat doe ik geregeld. Maar vaak heb ik niet gepast geld en dan gooi ik maar een euro in dat potje voor iets dat 50 cent kost. Geen probleem. Maar vanmiddag zag ik iets dat 20 cent kostte en ik had alleen een munt van 10 cent of van 1 euro. Een ander, die soepel met zo’n situatie om weet te gaan denkt dan, okee, dan betaal ik nu even een keer met 10 ct. Ik betaal immers ook wel eens teveel? Ik niet. Ik voel me dan ongemakkelijk en schuldig (wat ik dus niet ben). Maar even aan de deur gaan om erover te praten, doe ik ook niet.

Wat ik met deze voorbeelden maar wil laten zien, is dat ik het probleem gewoon vermijd, maar me óók een loser voel.

Om mijn onzekerheid over ‘hoor ik er wel bij’ en ‘word ik geaccepteerd’ te camoufleren, heb ik me vaak gestort op bestuursfuncties. Dan was mijn aanwezigheid en deelname ‘gelegitimeerd’. Te gek voor woorden, vind ik intussen, maar goed. Zo deed ik dat. Maar ik ben daar helemaal niet geschikt voor!

In een bestuursvergadering loop ik meestal achter de feiten aan doordat mijn informatieverwerking te traag verloopt (typisch autisme). Ik ben dan zo bezig om woorden te vinden voor mijn inbreng in een vergadering, dat het juiste moment daarvoor – doordat de discussie intussen gewoon verder gaat – allang voorbij is. Ik kan wel eens iets van mijn opvatting of gedachte in zo’n bijeenkomst droppen, maar dan is mijn betoog lang niet ‘rond’ en gaat een ander er met mijn haperende trefwoorden vandoor. En die krijgt dan de ‘credits’. Irritant en frustrerend vond ik dat. Tegenwoordig probeer ik bestuursfuncties en vergaderingen e.d. ook zoveel mogelijk te vermijden. Laat mij het maar opschrijven.

Mijn onzekerheid in wat ongestructureerde situaties camoufleer ik door ervoor te zorgen dat ik foto’s mag nemen. Als dat klusje naar iemand anders gaat dan sta ik gelijk met lege handen. En voel me onzeker en ongemakkelijk. Dan probeer ik me voor zo’n bijeenkomst te drukken door er niet heen te gaan, want ik weet niet hoe ik me dan moet gedragen. Ik weet, dat is niet uniek voor mensen met autisme, maar ik heb er wel heel veel last van.

Hoe krijg ik mezelf op één lijn?

Een inzicht dat ik pas heel kort geleden kreeg heeft betrekking op het ervaren van een gebrekkige verbinding met mezelf, mijn vage zelfbeeld het geen idee hebben wie of wat ik eigenlijk voorstel in de wereld. En wat daar onder andere uit voortvloeit.

Vaak benijd ik mensen die ‘gewoon’ in hun eentje een eind gaan fietsen of zelfs alleen met vakantie gaan. Ik benijd dat omdat dat iets is wat ik me in de verste verte van mezelf niet kan voorstellen. En ik ben jaloers op mensen die dat wèl doen maar zeg er dan vaak snel bij dat dat voor hen ook makkelijk is omdat ze normaal gesproken niet alleen hoeven te leven en ze dan weer terugkeren in de gezelligheid van samen.

Hoe het kwam, weet ik niet precies, maar tijdens een gesprek met, geloof ik, mijn zus, zei ik dat het mij aan intrinsieke motivatie ontbreekt om dingen alleen te doen. Het ging in dat gesprek concreet over wandelen. Ik vind dat ik te weinig lichaamsbeweging heb en kan er dan over klagen dat ‘ik dat ook aldoor alleen moet opbrengen’.
En toen viel het kwartje: die ontbrekende intrinsieke motivatie. Ik heb geen zicht op/aandacht voor mijn behoeften op dat punt. Eigenlijk heb ik best wel behoefte aan bewegen maar doe het niet. Why? Omdat ik niet genoeg luister naar mezelf! Omdat ik mezelf geen ruimte geef om mijn ‘onderbuikgevoelens’ te registreren en deze te volgen. Daar zit een knelpunt. Als ik me nu eens meer concentreer op mijn eigen behoeften en me niet zo op de omgeving richt, zou ik dan …? Vorige week heb ik dat inderdaad een keer gedaan. Ik wilde een eindje fietsen, vroeg een vriendin mee die niet wilde en heb vervolgens gedaan waar ik zin in had: een eindje gefietst. In mijn eentje!

Eigenlijk ben ik daar met mijn therapeut al eerder mee bezig geweest: luister naar jezelf. Ik heb daar ook over geschreven in ‘Leven met autisme als topsport’. Geef jezelf een zegeltje als je doet wat vanuit jezelf komt. Blijven trainen!

Blijven trainen ….

terug naar blogs