Verdwalen …

Ik las gisteren op Facebook een bericht van ‘Autismebewustzijn bevorderen’ met als titel “Autisme en sensorische waarneming” (wel even door de berichten heenscrollen…), waarin stond dat mensen met autisme o.a. makkelijk verdwalen. Daarop besloot ik iets te vertellen over mijn ‘charme’: de weg niet weten. Dit bedoel ik letterlijk (misschien ook wel figuurlijk, maar dat laatste is een ander onderwerp).

Zonder GoogleMaps ben ik nauwelijks in staat om de weg te vinden, dat is altijd een drama geweest. Eerst kwam gelukkig de TomTom op de markt, dat verruimde mijn actieradius behoorlijk. Nadeel was dat het ding geregeld geüpdatet moest worden en dat lukte vaak niet. Bovendien raakte ik het spoor bijster zodra er ergens een onverwacht afgesloten weg opdoemde… Maar goed, gelukkig staat de techniek voor niets.

Gister had ik weer zo’n interessante ervaring. Ik reed terug van een voor mij nieuwe locatie waarvoor ik op de heenweg 2 rotondes tegenkwam. Toen ik terugreed rekende ik weer op 2 rotondes, maar dat was fout. Ik las de borden en de afslag naar ‘mijn dorp’ stond er niet bij dus verliet ik de rotonde niet. Maar ik zag ook dat de weg vervolgde zonder tweede rotonde. Ik een rondje. Fout. Nog een rondje, toen maar de 2e afslag genomen waardoor ik ineens op een voor mij wel bekende weg kwam. Gelukkig kon ik keren en vanuit de voor mij bekende kant de rotonde opnieuw oprijden en foutloos mijn weg vervolgen. Ik moet er zelf wel om lachen.

Hierop door denkende heb ik sterk de indruk dat dit te maken heeft met mijn gebrekkige vermogen tot verbeelding en voorstellingsvermogen.
Hoe meer ik hier over nadenk, hoe meer ‘fronten’ ik tegenkom waarop dit zich manifesteert.

Tijdens de psycho-educatie kort nadat mijn autismediagnose was gesteld, kwam al aan de orde dat mijn verbeelding en voorstellingsvermogen zwak waren (zijn). Zie daarvoor ook mijn verslag daarvan achter deze link.
Ik schreef toen al:
Daar zit een duidelijk knelpunt: ik ben me goed gaan realiseren dat ik slecht ben in het hebben van overzicht. Ik kom het overal tegen: in relaties, in (ruimtelijke) planningen, in denken en doen. Ik kan me vaak niet losmaken van het specifieke, het concrete en bijt me daar ook in vast. Dat is m’n kracht. Maar ik sla de plank o zo vaak mis waar ik moet ‘snappen’ hoe de dingen werken. Hier zie ik ook een verband met het onderhouden van vriendschappen: ik overzie de ‘relatie’ niet goed en schat deze daardoor ook vaak niet juist in. En daarmee ervaar ik een gebrek aan verbondenheid met de ander en discontinuïteit in de relaties.

Het gaat dus om een soort van ruimtelijk inzicht. Het gaat ook over mijn beperkte vermogen om vroeger op de lagere school de topografie in mijn hoofd te stampen, dat lukte me niet ik had altijd zware onvoldoendes daarvoor. Uiteraard loop ik daar nog steeds tegenaan.

Het gaat ook over het kunnen volgen van bijvoorbeeld films of boeken waarin veel onderlinge (familie-)relaties aan bod komen. Ik moet er een plaatje van kunnen maken met teveel dimensies. Dat is onmogelijk. Ik loop dus ook vaak vast in die verhalen. Ik denk ook dat dit erger wordt met de jaren.

Het komt ook aan de orde bij planning en overzicht. Ik doe bijvoorbeeld mijn boodschappen om de dag of dagelijks. Als ik meer insla, vergeet ik de helft en dat kan ik later weggooien omdat het niet meer in ‘beeld’ is gebleven. Lekkere eigenschap met die corona …

Ook komt het terug bij het overzicht in vriendschappen, relaties. Ik ben er zwak in het grote geheel te blijven zien. Ik neem bij elke situatie opnieuw de ‘relatietemperatuur’ op en dat bepaalt mijn beleving van de kwaliteit van de vriendschap. Dat verklaart ook waardoor ik telkens als het ware opnieuw moet beginnen als we elkaar al een poosje niet hebben gezien. Gelukkig weet ik deze eigenaardigheden en ik heb er oplossingen voor gevonden. Het me bewust blijven van die fluctuaties en deze a.h.w. vaststellen, helpt mij om de verbinding (zij het via rationele/cognitieve weg) te behouden. Eigenlijk wil ik dat ook zo, maar het valt soms wat weg.

In mijn werk had ik het ook geregeld: ik was goed in de gedetailleerde uitwerking van onderzoeksresultaten en het betwisten van een bepaalde uitkomst (zoals dat hoort bij onderzoek). Maar ik bleef er vaak in blijven hangen en er tot in de avonduren over blijven doormalen. Mijn collega’s waren vaak (vooral) goed in de grote lijnen in het vizier houden. Dus in zo’n tandemconstructie kwamen we vaak best ver. Toch kreeg ik een promotie-onderzoek wel weer op de rit. Dit kwam waarschijnlijk mede dankzij het herhaald bespreken en doorworstelen van een scherpe onderzoeksvraag. Dat geeft veel houvast! Analytisch ben ik weer sterk, gelukkig!

De afgelopen week had ik een korte mailwisseling met iemand die haar autisme ‘achter zich had gelaten’. Graag zou ik hier verder over doorgaan, want, in tegenstelling tot haar, heb ik mijn autisme als het ware zo langzamerhand geïntegreerd in mijn identiteit. Lastige trekjes, soms, maar vaak zijn er oplossingen. Als het mij weer eens overkomt dan weet ik het tegenwoordig beter te plaatsen. En dat is pure winst. Ik noem dergelijke dingen: een van mijn charmes.
Ik moet het er maar mee doen. Mijn omgeving óók!


terug naar blogs