Acceptatie, berusting en compassie: een ABC’tje?

Ik kies deze begrippen expres in deze volgorde want ik kan er zo’n leuke titel van maken. Ze gaan allemaal over iets waar ik nog volop mee worstel, zelfs op mijn leeftijd, of beter gezegd, juist op mijn leeftijd! Ik ben nu halverwege de 70 en dus een aardig eind gevorderd in mijn leven. En de vooruitzichten zijn aanmerkelijk korter dan ik zou willen. Vooral die beperkte vooruitzichten: ik kan het niet meer op tijd voor elkaar krijgen en dat legt een enorme druk op mijn wel en wee. Deze blog gaat over de aanvaarding van mijn laatste levensfase, alhoewel ik geen enkele reden heb om te verwachten dat deze binnen afzienbare tijd eindigt (dit ter geruststelling)!
Eerder heb ik geschreven om temidden van anderen die ook ouder worden te leven als je autisme hebt. In deze blog gaat het om mijn eigen innerlijke proces.

Wat je niet kunt beïnvloeden, moet je laten gebeuren en aanvaarden, zoals de leer van de Stoa aangeeft. Rationeel ben ik het daar helemaal mee eens.
Maar, wat doe je als je ervan overtuigd bent dat je iets (nog) wél zou moeten kunnen beïnvloeden? Zoals leren jezelf te accepteren zoals je bent (en niet bent)? Berusting gaat over het jezelf neerleggen bij iets, dat heeft iets passiefs. En het hebben van compassie met jezelf is aanvaarden dat je zo nu en dan tekortkomingen hebt, net als iedereen. Hoe erg is dat? Ben ik eigenwijs, of koppig, zoals mijn therapeut eens zei nadat ik bij herhaling zei dat ik iets anders wilde dan kennelijk realistisch was?
Zelfacceptatie zie ik als een continu proces dat nooit ‘af’ is. Zelfacceptatie gaat volgens mij eerder over een levenshouding: het continu afwegen van de manier waarop je je leven leeft en daarbij trouw aan jezelf kunnen blijven en kunnen terugschakelen naar je innerlijk kompas. Het is geen doel op zich; iets dat je op een gegeven moment hebt bereikt. Of misschien gaat het wel over het stoppen met dat continue afwegen van je manier van doen? Gewoon jezelf nemen zoals je bent?

Tot zover de beschouwingen. Nu mijn proces.
Ik ben heel intensief bezig met, zoals ik al zei, het rappe tempo waarin het leven aan me voorbij gaat. Ik doe niet genoeg en kom niet op tijd klaar met mezelf, maar ik weet ook niet hoe ik het anders moet doen. Ondertussen tikt die klok verder.
Ik slaap meestal heel slecht, soms word ik heel vroeg wakker (rond 4u) of soms slaap ik rond die tijd nog steeds juist niet. Ik merk dat het me begint op te breken: ik loop na zo’n slechte nacht zeker de volgende ochtend met een brak hoofd rond, het voelt alsof ik een enorme kater heb van teveel wijn. Ik merk dat dit gevoel toeneemt en maak me er wel bezorgd over. Mijn hersens werken dan niet, mijn hoofd zit vol watten, kan niet helder denken, ik voel geen creativiteit om bijvoorbeeld mails te beantwoorden of een babbel in de buurtsuper te houden. Eigenlijk zou ik mijn hoofd in een koel bad willen hangen, het van binnen wassen en dan de kam erdoor. Ik had dat vroeger ook wel, maar nu wordt dit gevoel sterker. Het liefste kruip ik op dergelijke momenten diep weg in mijn (leuke) achtertuin en wil eigenlijk niemand zien of spreken. Maar zodra dat, buiten mijn invloed om, toch gebeurt dan spring ik in de juiste houding en de ander merkt niets aan mij. Ik ervaar dat als noodzakelijk op dat moment, maar later als onbevredigend. Maar, wat moet ik anders doen? Ik kan toch niet uitleggen wat eraan schort. Dat ik slecht slaap is bij de meeste directe contacten wel bekend. Meestal gaat het geleidelijk in de loop van de middag wel weer beter. Dan kom ik op ‘stoom’ …

Vanwaar die slechte slaap?
Ik heb altijd al niet echt goed geslapen (voorafgaand aan mijn autismediagnose had ik geregeld nachtmerries), maar ik denk dat de hinder die ik er nu van heb, vooral met mijn levensfase te maken heeft. Ik ben bang voor het echte einde en bang dat ik niet op tijd ben met de acceptatie van mijzelf als vrouw met kwaliteiten maar ook eigenaardigheden, kwetsbaarheden en beperkingen. Dat ik niet op tijd ‘af’ kom, ofzo. Die kwaliteiten zijn er gewoon, maar deze vind ik geen verdienste. Mijn kwaliteiten bied ik gewoon aan, bijvoorbeeld via mijn activiteiten rond autisme. Daarmee kan ik ook iets voor anderen en voor mezelf betekenen. Ik ben bang dat, zolang ik de drie minder fortuinlijke kenmerken niet van mezelf kan aanvaarden, ik ze ook zal blijven camoufleren. Ik heb een ervaring met iemand die mij ‘afrekende’ op mijn behoefte aan erkenning en aandacht op een moment dat dit bij die ander niet uitkwam maar ik er grote behoefte aan had. Ik werd toen neergezet als een zielig klein kind en dat heeft me heel diep gekwetst en afgewezen. Ik kan natuurlijk bedenken dat dit misschien anders bedoeld is, maar het was onderdeel van een al langer bestaand gevoel van afstandelijkheid met die persoon. Dit is één voorbeeld dat ik om privacy redenen niet verder uit kan werken, maar het is onderdeel van een continue angst voor afwijzing zodra ik merk dat een ander niet bereid (of in staat) is om zich een voorstelling te maken van hoe ik mij voel. Dat heb ik van jongs af aan al. Maar ik weet dat ik daar, ook al doe ik meestal mijn best, ook niet altijd even handig in ben (of denk er niet aan) en wijs mijzelf daarom af.

Toevallig kreeg ik een column over ‘Double empathy theory’ onder ogen, waarin wordt aangegeven dat een beperkte “Theory of Mind’ niet uitsluitend aan mensen met autisme moet worden toegeschreven. Ook niet-autisten zijn vaak niet goed in staat (of niet bereid) om zich een voorstelling te maken van de binnenwereld van een ander. Zo’n stuk geeft enorme steun, maar alleen in theorie (bij mij), omdat veel mensen dat niet in de gaten hebben en ik het moeilijk vind om dit bespreekbaar te maken. Zelfs bij zeer nabije contacten. Ik voel een hernieuwde afwijzing al gloren: wat doe je toch moeilijk… Ik denk dat dit een neveneffect is van mijn autisme. Vroeger werd ik niet getraind in de ontwikkeling van mijn zelfbeeld doordat ik – om te beginnen – teveel werd beschermd door mijn moeder die de ‘schuld’ bij conflicten altijd bij anderen legde. Maar juist doordat ik zo beschermd werd (en dat ik niet vanuit mezelf wist hoe ‘het’ moest en dus bevestiging zocht, komt weer wèl door mijn autisme) wekte dat irritatie bij mijn oudere broers en zus. Die vonden mij daardoor een verwend kind en een aandachttrekster e.d. Deze bevestiging werkte dus averechts: ik deed het verkeerd en heb me aangewend om confrontaties te ontlopen. Achteraf denk ik dat mijn moeder mij zo beschermde omdat ik niet goed aanvoelde hoe ‘het’ werkte in relaties (door verborgen autisme, maar dat wist mijn moeder niet; ze ervaarde kennelijk onbewust dat ik ‘iets’ miste, waardoor zij vond dat ik beschermd moest worden?). Enzovoorts.
Mijn terughoudendheid om mijn kwetsbaarheid en onzekerheid te tonen uit angst voor afwijzing, speelt nog steeds een hele grote rol. Ik kan heel slecht tegen conflicten. Door die terughoudendheid kom ik niet ‘uit de verf’ mede omdat ik er vanuit ga dat de ander toch geen belangstelling heeft voor mijn wankele en ingewikkelde binnenwereld. Je ziet: ik weet het allemaal heel goed (!).

Terug naar zelfacceptatie. Ik heb het gevoel in tijdnood te zitten om mezelf nog te leren accepteren. Er blijft een hardnekkig mechanisme werken dat van anderen wil horen of het zo goed is. Maar dan vraag ik van anderen iets dat zij niet kunnen of willen geven (maar dat zij ook niet kunnen begrijpen). Misschien moet ik leren te berusten in mijn beperkte vermogen om op mijn eigen kracht en persoonlijkheid te vertrouwen? Dan blijf ik toch weer alleen staan? Of is dat juist ‘het leven’? Ben ik daarin bijzonder of heeft iedereen dit in zekere mate. Staat berusting in deze betekenis gelijk aan zelfacceptatie: een veranderde houding ten opzichte van mezelf aannemen en vasthouden. Bestaan daar oefeningen voor, kun je dat trainen?

Ik heb wel van mijn CGT-behandelaar geleerd om zegeltjes te plakken als ik iets doe dat uit mijn kern komt, dat is versterking van binnenuit. Dat vraagt ook levenslange training… Medio juni heb ik een wandeling met een coach. Deze coaching is de derde en laatste van een reeks wandelingen en is gericht op zelfacceptatie. Langzaamaan begin ik me te realiseren dat ik misschien wel de verkeerde route naar zelfacceptatie zoek: ik doe het via het hoofd (zoals vermoedelijk veel autisten met mij); het zou eigenlijk via de onderbuik moeten gaan? Om te beginnen ga ik mijn ‘moonbird‘ maar weer eens activeren.

Het ligt misschien nog wel ingewikkelder: misschien moet ik accepteren dat ik altijd zal blijven worstelen met de acceptatie van mezelf. Dat ik weet dat ik in een soort cyclisch proces telkens terugkom op de vraag wie ik ben en wie ik zou (of: had) willen zijn. Dat hoort gewoon bij mij. Misschien moet ik leren om me die vraag niet meer te willen stellen en gewoon te ‘zijn’ (zou yoga iets voor mij zijn?).

Mocht ik ooit zover komen dat ik ophoud met mezelf te zoeken en gewoon er te zijn, dan verwacht ik ook dat ik minder behoefte zal hebben tot het schrijven van deze blogs als speurtocht naar mijn ultieme zelf. Paradoxaal genoeg zal ik deze dan toch gaan missen…

Deze blog eindig ik met een cliffhanger: ik kom er na de coaching op terug. Het alfabet is langer dan slechts die drie achtereenvolgende letters uit de titel en bovendien vraagt dit hele proces om meer dimensies dan alleen het (lineaire) alfabet….


Terug naar blogs