Deze blog heeft een aanleiding die ik op een andere plek publiceer: nl. een beschouwing van een onderzoek naar camouflage door Wikke van der Putten. Deze presentatie heeft veel bij mij losgemaakt: vandaar een beschouwing van mijn beschouwing (om het lekker ingewikkeld te maken 😉).
Mijn reflectie op dat onderzoek vinden jullie onder de rubriek ‘Presentaties‘.
Het onderzoek ‘Een leven lang camoufleren‘ en mijn reactie daarop werden gepresenteerd tijdens een bijeenkomst van de onderzoeksgroep d’Arc. Deze presentatie maakte deel uit van een setje project-presentaties, waaromheen verschillende ervaringsdeskundigen een aandeel hadden, als inleider en/of als ‘side kick’. Ik behoorde tot de ‘side kicks’. Het gezelschap bestond, naast de 3 onderzoekers, vooral uit mede-ervaringsdeskundigen, dat sloeg een welkome brug tussen onderzoekers en de onderzochte groep ouderen met autisme.
Na afloop had ik contact met een ‘collega-autista’ met wie ik tot nu toe vooral schriftelijk heb gecommuniceerd. Dat contact leidt binnenkort tot een fysieke afspraak om een paar uur te gaan wandelen want we voelen samen een mooie klik. De aanleiding tot deze blog is iets dat me totaal aan het wankelen heeft gebracht: zij schreef dat zij zich tussen zoveel mede-autisten als in een warm bad voelde.
Ik schreef haar dat ik me daar juist niet tussen thuis voelde. Ik schrok daar eigenlijk (naderhand) zelf van maar het is wel de waarheid. Maar ik wil wel met haar contact, dat is één-op één. Ik bleef daar maar over piekeren: hoe zit dat dan? Waarom ervaarde ik daar geen ‘warm bad’?
Aan de ene kant durf ik me niet tussen gelijken te vertonen omdat ik dan geen speciale positie daartussen heb. Ik wil me graag onderscheiden want ik voel me in groepen ‘gelijken’ heel onzeker en al snel een concurrent. En ik wil de concurrentie niet aan, want dan ben ik bang door de mand te vallen. Dat heb ik altijd al gehad, om die reden wil ik ook niet deelnemen aan een groepscursus. Of dit nu een cursus fotografie is, of tekenen, dat maakt niet uit; ik zou wel willen maar ik durf het niet. Ook tijdens mijn studie psychologie probeerde ik ook altijd te ontkomen aan groepstrainingen (denk aan groepsdynamica). Ik kreeg daar letterlijk kramp van in mijn buik. Ik ben dan ook geswitcht naar een andere hoofdrichting binnen mijn studie omdat ik het Spaans benauwd kreeg van dergelijke trainingen. Maar, als ik dit verder doortrek, dan realiseer ik mij dat ik een ongelofelijke vluchter ben.
Ik kan het zo mooi vertellen. Hoe ik aankijk tegen camouflage, wat dit voor mij heeft betekend en hoe dit zich van een soort overlevingsstrategie heeft ontwikkeld tot een coping-strategie. Prachtig: van onbewust en inadequaat naar bewust en adequaat. Steeds dichter bij mezelf…
Bullshit! Ik camoufleer nog steeds: tussen mede-autisten wil ik mij niet laten zien. Wat ben ik toch een angsthaas… of is er iets anders aan de hand?
Als ik een dag later alleen met de hond van mijn vriendin wandel en mijn huisarts tegenkom ben ik trots en groet hem breed lachend: zie mij het eens goed doen? Wat een positief mens ben ik, zie je wel? Ik ben geen zeur, wandel lekker met een hond! En dat terwijl ik me nu eigenlijk juist heel leeg en uitgeblust voel. Dat mechanisme heb ik altijd al gehad en ik blijk dat dus nog steeds te hebben! Ik realiseer me dat ik mijn gevoelens verberg: ik durf mijn ware gevoelens niet te laten zien. Aan niemand. Althans niet a la minute. Schaam ik me daarvoor?
Bevestigen deze de kennelijk terechte afwijzing die ik vroeger kreeg omdat ik zoveel met mezelf bezig was en aandacht vroeg? Is dat het? Hadden zij dan toch gelijk? Ben ik egocentrisch en een soort rupsje nooitgenoeg dat altijd in het centrum van de aandacht wil staan. Eentje die zich bij (vermeend) gebrek aan aandacht verongelijkt terugtrekt in haar miskende zelf? Of hunker ik nog steeds naar bevestiging en vind ik die in aandacht? Dan schiet het voor geen meter op met mij!
Ik kan heel labiel zijn, zoals nu, en om alles huilen. Nu denk ik ook heel veel aan mijn onlangs overleden zus. Maar tegenover haar toonde ik mijn gevoelens ook niet. Zij was een van degenen die mij terecht wees als ik teveel van mijn omgeving vroeg of verwachtte. Dus wat mis ik dan aan haar? In elk geval gaf zij mij toch veel inspiratie. Ik vond daar enorme gastvrijheid, ik voelde me daar altijd echt welkom. Vaak kwam ik van hun terug met een nieuw ‘ding’ (dat kan gaan over een keukenattribuut via een idee over kleding tot (even) anders denken over het leven of mezelf). Vaak spraken wij over allerlei anderen, maar vrijwel nooit over onszelf/over elkaar. Dat werd meer toen zij ziek werd, dat weer wel. Toen kon ik wel iets voor haar betekenen.
Maar ik dwaal af. Ik voel me – het is nu 2e paasdag – gewoon uitgeblust. Na mijn optredens tijdens de Autismeweek (jaarlijks rond 1 april): een interview voor een blog, een interview voor tv en dus deze presentatie, ben ik nu gewoon leeg. Ik zwelg in die aandacht. Ik ben er verslaafd aan, daarzonder verval ik weer terug in een niemand-zijn… En maar mooi praten over hoe ik toch laat nog leer leven met mijn autisme. Graag show ik mijn rationele evenknie: maar dat is niet de spiegel van mijn ‘zelf’. Ik ga deze blog dan ook deze keer eens niet afsluiten met een positieve opmerking. Nee, ik laat het eind gewoon open. En eigenlijk vind ik deze blog ook best wel eng om te publiceren: nu verbloem ik volgens mij niets, maar deze keer echt helemaal niets!
En de komende week moet ik me weer opladen voor mijn bijdragen aan de ‘autisme community’. Ik ben er eigenlijk te egocentrisch voor en heb er ook eigenlijk helemaal geen zin in. Aan de andere kant weet ik ook dat, als ‘men’ mij weer zoekt of ik doe iets nuttigs, dan ben ik ook zo weer in turbo-stand. Daar kan ik dan weer zin aan ontlenen. Maar ik moet er nu nog niet aan denken.
Nog 1 dagje ‘vrij’ zegt de pensionado…