Coronarrig(heid)

Dat virus heeft wel iets van een kastanje, maar met de stekels aan de buitenkant houdt deze vergelijking dan ook wel op. Het beheerst ons leven, die narigheid en de onzekerheden die ermee gepaard gaan en het gebrek aan perspectief maakt narrig.

Ik heb gister een brief aan De Volkskrant geschreven, maar hij is niet geplaatst. Omdat ik hem zelf wel origineel vind, plaats ik hem hier.

Na het ‘persmoment’ van de regering over de coronasituatie vraag ik mij af waarom ze niet een streefpercentage noemen voor de afname van nieuwe besmettingen. En daar dan ook een consequentie aan verbinden die perspectief biedt en blij maakt.
Als ze in hun beslisboom zetten dat het gemiddelde percentage nieuwe besmettingen per week (of anders) met tenminste zoveel %-punten moet zijn afgenomen, maak je er een uitdaging van. Hetzelfde kunnen ze doen met het verhoudingsgetal positief/totale aantal tests. Dat is positiever geformuleerd en geeft ons ook een gezamenlijk perspectief wat je als uitdaging kunt formuleren.
Daar zijn wij als sportland misschien wel gevoelig voor en kunnen we de ‘neuzen richten’? 

Enige tijd geleden ben ik geïnterviewd door Geef me de 5, en deze gesprekken zijn, opgetekend als blogs, weergegeven op hun website.
Intussen leek het een poosje goed te gaan met de virusbestrijding en nu zitten we er weer middenin… Ten opzichte van die eerste periode is er bij mij wel iets veranderd, maar lang niet alles.

Zo bespeur ik bij mezelf iets heel ‘dubbels’: ik speel sinds kort met een grote groep dames een soort competitietennis in een zaal. Ik heb daarbij een vaste dubbelpartner. Hartstikke leuk en ik geniet van dat type tennis. Maar: het is onzeker of dat nog lang door kan gaan want als de sporthallen moeten sluiten, dan gaat het over. En nu komt het: ik heb haast liever dat die knoop dan maar wordt doorgehakt en we dat tennis moeten missen dan dat we in onzekerheid blijven over het doorgaan van dat wekelijkse potje. En dat terwijl ik echt heel enthousiast ben! Intussen ben ik mij zeer bewust van die behoefte aan zekerheid en kan ik er redelijk mee omgaan. Ik laat dat verder ook niet merken want wat schiet ik ermee op? Ik heb dat geregeld: kijk ook naar de weersvoorspelling om te zien of het buitentennis door kan gaan. En word heel onrustig als de vooruitzichten onduidelijk zijn. En zo zijn er legio voorbeelden.

Ik ben intussen ook wel een beetje uitgekeken op dat vergaderen met Teams, Zoom of wat dan ook. Eerst vond ik dat wel een leuke uitdaging: weer eens wat anders! Maar wat mij daarbij intrigeert is het elkaar in de ogen kijken: als ik de ander in de ogen kijk dan ziet de ander mij met de blik afgewend. Dat komt doordat ik naar de ogen kijk die op het scherm zichtbaar zijn en niet recht in de camera. Als ik in de camera en daarmee de ander in de ogen kijk, dan zie ik die ander weer niet. Grappig toch. Daar zullen mensen met autisme van kunnen smullen, of juist niet. Ik niet. Ik heb het gevoel dat ik de ander zit te ‘begluren’… Maar echt oogcontact blijft uit. Herkenbaar voor de medemens met autisme, of juist niet? In het normale leven heb ik trouwens weinig problemen met oogcontact, alhoewel ik me er wel bewust van blijf.

Wat ik ook mis, en daarmee wijk ik misschien ogenschijnlijk ook af van veel mensen met autisme, zijn de nonverbale signalen en de tussendoor gebaren die buiten de camera plaatsvinden. Ik ben niet van de ‘social talk’ maar wel van de mogelijkheid om uit de houding en gelaatsuitdrukking van mijn gesprekspartners te kunnen afleiden hoe zij over iets denken of hoe zij erbij zitten. Ook de mensen die op dat moment niet aan het woord zijn. En dat vind ik beperkend. Misschien speelt hier mijn behoefte om de anderen te kunnen ‘peilen’ om daar mijn houding op af te stemmen? De ander in beeld hebben kan houvast geven. En daar herken ik mijn autisme weer: die afhankelijkheid. Vergaderingen (in groepen vooral) verlopen nu trouwens wel heel formeel. Die taakgerichtheid heeft natuurlijk ook wel weer zijn voordelen.

Tenslotte heb ik een hekel aan vergaderingen of presentaties met chatfunctie. Ik gebruik die nooit omdat ik veel te traag ben in reageren en daarbij dan ook nog mijn opmerking zou moeten typen… En dan mis ik weer een stuk van hetgeen besproken wordt. Als ik dat soort dubbeltaken al eens probeer, dan kan ik mijn boodschap niet goed onder woorden brengen. En dat is jammer (vind ik).
Maar dit is niet alleen een probleem met de chat; ik ben in elke bespreking traag met luisteren – verwerken – iets vinden – iets slagvaardig formuleren …

Het lijkt een illusie dat we snel en dan ook in hoog tempo weer terug kunnen keren naar de ‘normale’ situatie waarin we weer gewoon kunnen doen zoals we dat gewend waren.
Dan maar maar eerst kastanjes zoeken, het is er de tijd voor!


terug naar blogs