Autisme van binnen naar buiten

Deze keer wil ik eens proberen om wat meer vanuit mijn innerlijke roerselen te schrijven. Ik heb de indruk dat ik tot dusverre eigenlijk schreef vanuit een positie als toeschouwer van mijn leven. Dat is wel veilig, maar geeft toch niet goed weer waar ik tegenaan loop en welke innerlijke discussies dit oproept. Vaak kom ik tot de conclusie dat jezelf laten zien enorme risico’s met zich meebrengt: je kunt worden afgewezen ….

Om wat openhartiger te zijn zou ik ook meer details over mijn relatie met / verhouding tot de betrokken anderen moeten benoemen, maar dat wil ik niet in verband met hun privacy. Ik moet dus ook wel een beetje afstand houden.

Ik heb voor deze ‘openbaring’ verschillende aanleidingen. De eerste is dat ik heel droevig en gestrest van een fijn weekend thuiskwam. Het was fijn doordat iemand mij deelgenoot maakte van zeer persoonlijke omstandigheden (het voelt warm en veilig als je dicht bij elkaar kunt komen). Maar binnen datzelfde huishouden had ik continu conflicten met de andere persoon.
De dag erna had ik nog een aanvaring met een ander belangrijk iemand en ik begon me daarna te realiseren dat ik met mijn eigenaardigheden (= zelf?) wel erg in een cocon zit. En dat ik anderen wel kan uitleggen wat maakt dat ik op een bepaalde manier reageer of doe, maar dat dit er niet toe leidt dat de ander zich daar echt in verdiept, laat staan erover wil praten en misschien daar rekening mee wil houden. Dit is toch ‘jezelf laten zien’? En ook: verbinding met de ander ervaren?

En dat roept bij mij weer twijfels op over de vraag in hoeverre ik van anderen mag vragen (verwachten) of zij rekening met mijn valkuilen, behoeftes en zwaktes willen houden. En in hoeverre ikzelf bereid ben om mij aan een ander aan te passen (vaak moet ik wel, wil ik de vriendschap niet kwijtraken ..). Straks meer hierover.

De tweede aanleiding was een heel mooi artikel over camoufleren op de website van de NVA dat ik ook gedeeld heb via LinkedIn en waarop veel reacties kwamen. Een van de uitspraken in dat artikel kwam uit een onderzoek van Hull c.s.: ‘Mijn ware zelf zweeft dan ergens boven mij als een ballon.’ En dit is precies wat ik nu graag zelf eens wil doorbreken. Ik probeer al langer vooral ook vanuit de wetenschap aandacht te krijgen voor het verschijnsel dat camoufleren ook een negatief effect heeft op het zelfbeeld en daarmee op de identiteit van mensen met autisme. Als je je altijd anders voor doet dan je bent, kan dat leiden tot vervreemding van jezelf. En dat is precies waar ik óók tegenaan loop. Ik heb mezelf ruim 60 jaar gecamoufleerd, en doe dat nu nog steeds denk ik. Ook heb ik daar al enkele blogs aan gewijd (Camoufleren, Perspectief van een vrouw met late ASS-diagnose). Ik krijg de indruk dat daar nu gelukkig, naast/dankzij herkenning bij collega-vrouwen met ASS, ook binnen wetenschappelijke omgevingen wel meer aandacht voor komt.

De derde aanleiding is dat ik de confronterende dagen na die aanvaringen heel erg heb genoten van het winterweer en er lekker in mijn eentje opuit ben gegaan. Ik heb op mijn manier echt lopen struinen door het winterlandschap hier in de buurt. Dit was echt een openbaring! Daarbij heb ik ook weer enkele mooie foto’s genomen en ik zal kijken of ik daar iets van hier kan opnemen. Dat was een stukje ‘ik-ervaring’ dat ik moet zien te koesteren (met zegeltjes!

Wat er in het weekend en de dagen daarna gebeurde, is het beste te omschrijven met ‘ik voel me miskend’. Als ik mezelf spontaan laat zien, dan loop ik het risico afgewezen te worden. Wanneer ga ik te ver? Hoe doen anderen dat dan? Om erbij te horen, verstop ik mezelf dan maar. Om de lieve vrede te bewaren… Maar de laatste tijd heb ik soms juist het gevoel dat ik wat meer verbinding met mezelf beleef. Dat voelt fijn … zolang ik maar alleen ben.

In mijn jeugd was thuis de negatieve kwalificatie van mijn gevoel in bepaalde situaties: ‘ach, voel je je weer miskend?‘ Ja, dus. Dit gevoel wordt bij mij opgeroepen als men mijn bedoelingen verkeerd begrijpt, of anders opvat dan dat ik ze bedoel én ik geen enkele ruimte krijg om de ander mijn werkelijke bedoelingen uit te leggen. Bijvoorbeeld: ik gebruik net een onhandig woord in een gesprek met iemand over zijn manier van doen. De discussie gaat dan over wat ik zeg door dat woord te gebruiken maar ik krijg niet de ruimte/gelegenheid om toe te lichten wat ik dan wél bedoel en wat ik beter had kunnen zeggen. Soms gaat dat van kwaad tot erger en dan raak ik wanhopig maar ook gefrustreerd. En ik betrek een verdedigingslinie door uit de discussie te stappen of niets meer toe te geven en koppig vast te houden aan ‘mijn gelijk’.

Een ander voorbeeld is dat ik teleurgesteld word door iemand als deze niet ingaat op gevoelens die ik ervaar bij een bepaalde omstandigheid. Ik ken iemand die regelmatig reageert met ‘tja, dat is nou eenmaal niet anders‘. Bijvoorbeeld nu de Coronamaatregelen voorschrijven dat je niet meer dan 1 andere persoon mag uitnodigen. Als ik daarop aangeef het jammer te vinden dat daardoor twee vrienden niet bij mij kunnen komen eten, is zo’n reactie kil. Vind ik. Dat leidde tot een discussie waarin de ander zei dat zij nu eenmaal zo was en dat ik haar niet kon veranderen en dat zij dat ook niet wilde. En ik sta dan in de kou want de bijbehorende gevoelens van ongezelligheid en spijt worden niet gedeeld.
Hierin zitten mij twee dingen dwars: het ene is dat ik dan de verbinding met die ander mis (ik weet ook wel dat het ‘nou eenmaal niet anders’ is) en het tweede is dat IK me dan maar aan die ander moet aanpassen. Ik schiet dus 2x mis: geen verbinding en ik moet veranderen. Wie ben ik dan nog hierin? De ander blijft in dit voorbeeld in een ivoren toren zitten en verwacht van het gepeupel dat dit zich maar aanpast. Dat klopt toch niet? Moet zoiets niet van 2 kanten komen?
En komt mijn reactie door mijn autisme? Voor zover ik mijn gevoelens van spijt bevestigd zou willen zien, klopt dat wel. Dat kan dwingend overkomen. Daarnaast worstel ik dus nog steeds met het laten groeien van mijn zelfbeeld en het mezelf ‘durven’ zijn. Vroeger leidden dergelijke onzekere gevoelens tot grote angst, en dat weer tot nachtmerries.

Wat ik hier wel boeiend bij vind, is dat ik heel veel baat heb gehad bij cognitieve gedragstherapie, welke voor een groot deel gebaseerd is op het Stoïcisme. Centraal daarin staat: maak je niet druk over dingen die je toch niet kunt veranderen (zie onder). Iets met onderscheid maken tussen gebeurtenis, gevoelens daarbij en reactie naar buiten. Dat is zeker heel bruikbaar. Maar dat is iets dat een ander mij niet moet opdringen, vind ik dan wel weer. Ik pas dit uitgangspunt wel toe, maar dan in mijn eigen tempo en situaties. Dat zou ik moeten doen in mijn reacties op dat contact, dat zo kil reageert: ik kan haar niet veranderen… Maar dat is moeilijk te accepteren, pfff. Daarbij kan ik koppig blijven hopen…

Een uitspraak uit een lezing over de Stoïcijnen

Tot slot een derde voorbeeld. Ik heb een poos met iemand samen gewerkt die mijn bijdragen consequent negatief labelde op een manier die geen recht deed aan mijn intenties. Ik kan hier vanwege privacy van betrokkene niet teveel in details treden, maar dit werd op een gegeven moment zo erg bij mij dat ik het gevoel kreeg dat die persoon onder mijn huid ging zitten. Zelfs als ik er op afstand mee geconfronteerd werd. We werkten bij dezelfde organisatie. Daarbij heb ik gemerkt dat dit vaak achter mijn rug om gebeurde; ik ervaar dat als ‘achterbaks’ en kan daar slecht tegen. Het bloed werd onder mijn nagels weggezogen. En ik heb daar op de een of andere manier heel veel last van en kan dit heel moeilijk loslaten. Opnieuw: het gevoel van miskenning (in de betekenis van onjuist begrepen). Ik heb daar heel veel last van en loop dan ook over van frustratie en kan dat dan ook niet voor me houden. Ik uit dat vervolgens op een manier waardoor ik het groter maak en mijzelf misschien wel in eigen voet schiet, maar ik wil het gewoon kwijt kunnen. En wel direct.

En dat heeft weer tot gevolg dat ik me (het liefst in scherpe mails) ga verweren. Zo scherp dat ik er achteraf vaak heel angstig van word, dat ik mijn eigen glazen ingooi. Met een soort hijgerige spanning wacht ik dan op geruststellende reacties (je hebt gelijk, of iets dergelijks). En als die dan uitblijven, of er wordt niet heel duidelijk ingezet dat ik het goed heb gedaan … dan zijn de rapen gaar. Ik word daar heel onzeker van en kan dan in een put raken.

Mijn stresshantering werd dus krachtig op de proef gesteld door al deze gebeurtenissen (echt een paar dagen achter elkaar). En die opgefokte toestand was mijn beginsituatie voor een gesprek over een nieuwe activiteit bij de NVA. Daarover in een latere blog meer. Ondanks de twijfels die ik aan mezelf heb, heb ik toegezegd om dat toch te proberen omdat ik ervan overtuigd ben dat ik het kan en ik het eigenlijk ook wel leuk vind, zo’n nieuwe uitdaging. Maar héél spannend!


terug naar blogs