De jongste, de laatste
Trouwe lezers van mijn blogs weten dat ik uit een gezin kom met vier kinderen van wie ik de jongste ben. Vaak wordt over jongste kinderen gedacht dat ze verwend zijn of worden. Misschien is dat ook wel vaak zo. Maar waar minder vaak aan gedacht wordt, is dat ze een grote kans hebben om van alle kinderen als laatste te blijven leven. In ons gezin is dat zo: van de vier kinderen zijn er nu drie ‘uit de tijd’. Ik ben er nog.
Gisteravond is de broer boven mij tamelijk onverwacht overleden na een hartaanval op de fiets waardoor hij heftig op zijn hoofd knalde. Met ernstig hersenletsel tot gevolg.
De tijd staat even stil en de wereld schudt. Vooral als je, zoals ik, veel over de familiebanden hebt geschreven en daar de nodige invloeden op het zelfbeeld van hebt ervaren. Ik was juist bezig om de aard van die familiebanden en de gevolgen geleidelijk wat scherper te doorzien en mijn eigen aandeel en dat van mijn en eventueel andermans autisme daarbinnen te kunnen plaatsen. Die speurtocht laat ik nu liever rusten, het voelt niet kies om in deze situatie met mijn eigen verhaal bezig te gaan. Ik zou er binnenkort een presentatie over houden, maar dat voelt nu ongemakkelijk. Die heb ik afgezegd tot hopelijk een later en beter moment.
Laat ik het als globale context laten bij het volgende: de verhoudingen binnen ons gezin waren afstandelijk en voor mij emotioneel te arm. Maar toch … na het bericht over mijn broer was het eerste dat bij mij opkwam, zijn leuke kanten. De leuke ervaringen die ik óók met hem had. Hij was heel muzikaal: vroeger zat ik vaak in de kamer mee te zingen en tikken als hij weer een van zijn jazzy liedjes op de piano zat ’te hengsten’ zoals hij zelf zei. Hij had humor en vooral met onze oudste zus kon hij tijdens de afwas converseren in het ‘Russisch’ (ja, dat was toen nog niet verdacht). Dat leidde tot grote hilariteit. En zo meer.
Vriendinnetjes van mij waren jaloers op zo’n leuke oudere broer. Ik keek ook altijd tegen hem op.
Maar goed, dit is geen ode aan mijn familie. En ook niet aan mijn broer. Wat ik alleen nu kwijt wil, is dat het mij diep raakt, allemaal. Ik had niet veel contact met hem. De laatste tijd wel wat meer in de uitwisseling van ‘lullige’ ouderdomskwaaltjes of commentaar op tennispartijen van de ATP. Dat was vaak gezellig, en we waren het geregeld niets eens in onze observaties, maar dat geeft niet.
Na een lange periode waarin we elkaar, na een confronterende gebeurtenis, heel lang niet hadden gezien, nam hij dit voorjaar zelf weer contact met mij op. Ik werd bij hem thuis heel gastvrij ontvangen en het was gezellig om elkaar weer te zien. Over de reden van de lange radiostilte hebben we het trouwens niet gehad; ik had er toen geen behoefte aan, hij waarschijnlijk ook niet. Wij zij niet zo openhartig naar en over elkaar.
Ik ben vooral nu heel erg blij dat dat weer gebeurd is. Ik denk nu vooral aan hem, zijn laatste dagen, zijn gezin in deze situatie en aan leuke herinneringen.
Maar ik denk óók aan een belangrijk inzicht dat ik deze dagen over mezelf opdeed.
Ik hoorde het verhaal van zijn dochter die ik daarvoor nooit sprak. Door de emoties van het moment van het eerste gesprek – dat al snel weer werd beëindigd omdat mijn broer onrustig werd – wist ik nauwelijks wat er gebeurd was. Doordat het naar mijn gevoel wel erg lang duurde voordat er meer informatie kwam, en ik ze zelf niet lastig wilde vallen, begon bij mij de oude opvatting post te vatten dat ik me ‘aan de randen van de familie’ bevond en daarom niet in de eerste informatiecirkel zou zitten. Ik heb daar een poosje mee rond gelopen en zag dat als een bevestiging van mijn positie (een van mijn overtuigingen van ‘zie je wel’!).
Totdat ik, en nu komt het, me realiseerde dat ik natuurlijk zelf kon aangeven dat ik graag meer wilde weten. Dus door zelf mijn plaats in te nemen. Ik kon daar eerst geen woorden aan geven, maar ineens had ik ze. Daar werd snel en heel natuurlijk op gereageerd door mijn nicht (de dochter van mijn broer). Ik kan het dus toch en het werkt gewoon! Die nare overtuiging van mijn ‘mindere’ positie is nu weg. Dat is voor mijzelf een leerzame openbaring. Misschien kan ik me dat vaker realiseren.
Nadat ik het vanochtend hoorde, ben ik vanmiddag een eind gaan wandelen. Rondlopen tussen de prachtige herfstkleuren en ik heb sinds lange tijd weer eens wat foto’s gemaakt. Gek hé, dat ik alleen na zo’n heftige gebeurtenis behoefte heb aan zoiets. Kennelijk zoek en vind ik mezelf dan toch, terwijl ik anders zelden alleen wandel …
Maar het voelt goed zo. Het resultaat zie je in en boven deze blog. De gele Roos symboliseert de jongste en de laatste. De rest de pracht in de buitenwereld.
Soms heeft verdriet een gekleurd randje.



