Voor de beschrijving van waar mensen met autisme zoal tegenaan lopen, worden nogal eens de termen ‘prikkels’ en ‘prikkelverwerking’ gebruikt.
Ik heb daar bezwaar tegen omdat dit het hele proces van informatieverwerking reduceert tot een onderdeel daarvan, nl. de input.
Ik zal dit proberen uit te leggen. Graag hoor ik wat jij hiervan vindt!
Elke seconde dat wij wakker zijn, worden we geconfronteerd met ‘dingen’ die we zien, horen, ruiken of voelen (aan onze huid). Deze informatie – prikkels – zetten bij ons iets in beweging. Deze ervaringen komen niet netjes één voor één op ons af; vaak lopen veel confrontaties via onze zintuigen parallel, door elkaar en/of beïnvloeden ze elkaar. Zoals we bijvoorbeeld kippenvel kunnen krijgen als we een spin zien, of in de stress schieten als we een plan moeten maken.
We zien, horen, ruiken, enz iets in onze omgeving waar we vervolgens iets van vinden. Bovendien werkt ons brein vooral als ‘voorspeller’ van wat er gaat komen. “De hersenen ontvangen niet zomaar informatie van de zintuigen, ze gebruiken de zintuigen in feite om hun eigen voorspellingen over de wereld te controleren. De zintuigen geven geen input, ze geven feedback. De hersenen verwerken dus geen prikkels of binnenkomende informatie, maar verwerken in feite het verschil tussen hun eigen model van de wereld en de feedback die van de zintuigen komt, ook wel voorspellingsfouten genoemd.” (P. Vermeulen, 2021). Anders gezegd: ‘Het brein checkt voorspellingsfouten en geeft aan die fouten een gewicht mee; belangrijke uitkomst ligt in het minimaliseren van voorspellingsfouten” (citaal genoteerd tijdens een webinar ‘Autisme en het voorspellende brein’ op 1 juli bij Autismenetwerk Zaanstreek-Waterland). Dit geldt voor alle zintuiglijke gebieden tegelijkertijd. Peter Vermeulen heeft er onder dezelfde titel een boek over geschreven; dat komt binnenkort uit.
Ook ons evenwichtsorgaan, het beeld dat we hebben/ervaren van de houding van ons eigen lichaam (proprioceptie) en het kunnen spiegelen van de houding van een ander (interoceptie) en de beleving van honger en dorst horen hierbij. Dit is vast geen volledige opsomming, maar het geeft de richting aan waarin ik denk.
Het is mooi, lelijk, hard, het stinkt of het klopt niet. Om maar wat te noemen.
We hebben dus bepaalde gedachten over wat op ons afkomt. Dat is de tweede stap in de informatieverwerking. De gedachte kan ook zijn dat we het niet begrijpen (zoals sociale regels of fitnessoefeningen die we moeten nadoen).
Die gedachten ontlokken weer bepaalde gevoelens over wat we hebben meegemaakt: we vinden iets naar, worden onzeker of voelen ons onbegrepen. Of we worden er onrustig/angstig van. Of anders.
Als we teveel informatie tegelijk binnenkrijgen, of als er meerdere stappen tegelijkertijd/door elkaar moeten worden afgewerkt of als er alweer iets bijkomt terwijl we het vorige nog niet hebben verwerkt, dan lopen we ‘vol’ met informatie. Daar komt bij dat iemand met autisme alle informatie vaak niet goed kan ordenen in hoofd- en bijzaken: alles komt vaak even hard binnen. Vaak wordt in zo’n geval gezegd dat iemand dan ‘overprikkeld’ is. Ik zou liever spreken van ‘overbelast-zijn’.
Ik vind het spreken over ‘prikkels’ de werkelijkheid van informatieverwerking reduceren tot een onderdeel ervan, nl. dat wat (van buiten) naar binnen komt, oftewel: de input. Daar komt iets persoonlijks bij, nl. dat ik het woord prikkels associeer met brandnetels, spijkers en andere narigheid die in mijn lijf prikken.
Ik zou, zoals bijvoorbeeld Wouter Staal, bij autisme liever willen spreken van een kwetsbaarheid in de informatieverwerking. De wisselwerking tussen onze zintuigen maar ook tussen zintuigen, betekenisverlening en het daaruit voortkomende gevoel, maken dat we er soms niet goed raad mee weten. of juist bepaalde details heel scherp zien.
Zie, bijvoorbeeld ook de discussie/uitwisseling n.a.v. deze blog op LinkedIn.