Met dit citaat van de onvolprezen Johan Cruyff, ga ik iets schrijven over hardnekkige consequenties van het omgaan in mijn jeugd met mijn toen nog niet gekende autisme. Niet om mijn primaire familie en latere vrienden aan te klagen, maar om een tipje op te lichten van de sluier die dat ongekende autisme in mijn geval met zich mee heeft gebracht.
Deze blog gaat over het belang van familierelaties en over het jarenlange compenseren van een gevoel van onveiligheid in de wereld en het camoufleren van mijn eigen negatieve zelfbeeld.
Soms schrijf ik misschien wel erg veel blogs achterelkaar (je hoeft ze gelukkig niet te lezen…), maar mijn inzichten in de doorwerking van mijn autisme stapelen zich ook snel op. Het ene blog genereert het volgende en dan wordt het weer een poosje rustig in mijn hoofd. Nu gaat het even snel … ik zie daarin ook mooie kanten die ik graag deel met in autisme geïnteresseerde lezers.
Keer op keer merk ik dat ik mijn zelfvertrouwen en zelfrespect verlies als ik daar niet in bevestigd wordt door mijn omgeving. Ik baal daar verschrikkelijk van, ik weet heel goed dat en wanneer dit gebeurt en toch weet ik het niet goed te hanteren. Waar komt die hardnekkigheid toch vandaan? Ik heb een succesvolle cognitieve gedragstherapie (CGT) achter de rug, ik heb daar heel veel van geleerd en toch val ik telkens weer terug. Na enige zelfreflectie en gepieker worstel ik me daar wel weer uit, maar in feite kom ik pas uit de negatieve spiraal dankzij reacties uit mijn omgeving. Ik ‘leef van’ bevestiging. Het lukt me maar niet om die honger te stillen door eens te leren om van mijzelf te houden en mezelf als kompas te gebruiken. Soms lukt het even vanuit mezelf (dankzij de training in ‘zegeltjes plakken’; zie voor mijn ervaring met CGT mijn blog Mikkiko, pag 4 ev), maar het is net alsof de motor maar niet wil starten. De vonk gaat over maar slaat niet aan.
Het is de vraag of dit door mijn autisme komt of mijn autisme is; het zal ongetwijfeld voortvloeien uit de ‘schema’s’ die in onze jeugd binnen de familie gebruikelijk waren. Ik als jongste werd erg door mijn moeder beschermd. Waardoor en waarom, is nooit helemaal duidelijk geworden. Het is waarschijnlijk dat ik veel aandacht en bevestiging vroeg van ons hele gezin.
Op de een of andere manier moest toen al mijn innerlijke onzekerheid en gevoel van onveiligheid, met de behoefte aan ‘ondertiteling’ van de wereld om mij heen, voor mijn moeder aanleiding zijn om mij uit de wind te houden? Dat bleef tot in mijn volwassenheid voortduren. Ik was en ben altijd doodsbang om onaardig gevonden en afgewezen te worden. Natuurlijk ben ik wel eens onaardig en dat houdt me dan letterlijk wakker en ik dit kon vroeger (toen ik nog niet van mijn autisme wist) aanleiding zijn tot heftige nachtmerries over straf. Ik was bijvoorbeeld ook de enige van de 4 kinderen die alleen woonde en ik vond dat heel moeilijk en begreep dat niet. Dacht dat dit kwam doordat ik ‘ongewenst’ of zelfs ‘mislukt’ was en vroeg een verklaring voor dit gemis. Daar werd door de anderen heel anders tegenaan gekeken en die kloof leidde tot irritatie, omdat ik naar hun idee teveel aandacht vroeg en teveel met mijzelf bezig was.
Dat ik dat zelf ook niet altijd op een adequate manier aanpakte, is duidelijk: ik denk dat ik mijn moeder met mijn verdriet ook wel bespeelde en dat zij daardoor minder van mij vroeg dan van de andere kinderen. Mijn moeder ging daar dus in mee, zij vond mij ook wel sneu en dat moesten de anderen dan maar begrijpen en er rekening mee houden. Ze ving veel confrontaties voor me op, waardoor ik – achteraf gezien – ook niet leerde om mij te harden en te slijpen aan een omgeving waar niet alles loopt zoals ik dat wilde of verwachtte. Door je aan de omgeving te toetsen ontwikkel je een zelfbeeld. En dat is bij mij nooit goed van de grond gekomen. Ik voelde mij eigenlijk nooit veilig en kon ook niet op mezelf terugvallen. Dus deed ik alles om ‘er’ maar bij te kunnen/mogen horen.
Dit beschermende gedrag van mijn moeder had ook zijn weerslag op mijn broers en zus. Geleidelijk begon dit natuurlijk te wringen. Het leidde, voor mij was dat toen niet waarneembaar, tot de nodige irritaties en foute ‘groeven’ in onze onderlinge verhoudingen. En die ‘groeven’ zijn er nog steeds, hebben mijn zus en ik van de zomer ervaren en uitgesproken. Ik ga niet in op details, maar ze zijn diep.
Wat is nou gekomen door mijn autisme en wat hoort erbij als restverschijnsel van de omgang met een niet onderkend autisme? Toen ik deze diagnose kreeg op mijn 61e jaar, was ik ontroerd doordat ik niet ‘schuldig’ was. Zo heb ik er dus altijd tegenaan gekeken: het lag allemaal aan mij, ik was ‘verkeerd gebakken’.
Ik denk dat de autistische bedrading van mijn brein er de verklaring voor is: ik was niet in staat om de relaties en interacties binnen ons gezin (en directe omgeving) te duiden. Ik zocht naar houvast om de wereld te begrijpen en naar veiligheid door in mijn gedrag bevestigd te worden, maar die ‘honger’ was haast niet te stillen. Ik wist voor de ontwikkeling van een positief zelfbeeld niet te putten uit een mengeling van positieve en corrigerende reacties. Ik kon helemaal uit mijn dak gaan als ik werd genegeerd… (dat heb ik nog steeds trouwens).
Echter: als ik de gevraagde bekrachtiging kreeg was dat fijn, maar het beklijfde niet. En kritische reacties (of het uitblijven daarvan) betekenden een afwijzing van mij als mens. Terugkijkend heeft dit schema zich hardnekkig in mij vastgezet. En ik vind dit heel bedroevend, maar ik moet ermee zien te dealen.
Mijn drijfveer om te doen wat ik doe, bestaat voor vrijwel 100% uit een zoeken naar de grootste kans op bevestiging.
Het aanleren van deze niet-adequate oplossingsstrategie voor dat autisme is een consequentie daarvan, niet een gevolg. Want mijn ‘oplossing’ heeft vanaf het begin van mijn leven geleid tot een onterechte beleving van afwijzing als bevestiging uitblijft. En die compenseer ik weer door dingen te doen waarmee ik de meeste kans op waardering oogst.
De problemen met mijn zelfgevoel zijn als het ware losgezongen van mijn autisme. Zou je dit autisme en ‘post-morbiditeit’ kunnen noemen? Het zelfbeeld dat ik in mijn jeugd met verborgen autisme heb ontwikkeld, heeft zich in mijn hele ‘zijn’ genesteld en is heel moeilijk (nog?) te corrigeren.
Ik word door mijn eigen blog nu wel weer uitgedaagd om terug te schakelen naar wat ik geleerd heb van de therapie van Nico Kock (aan wie ik deze website heb opgedragen): een leven lang trainen …
Deze website heet dan ook niet voor niets ‘Laat leren leven met autisme‘!
Moet ik dat mijn opvoeding verwijten? Nee. Zij wisten dit niet en hebben bovendien zonder twijfel hun eigen kwetsbaarheden. En die zie je niet altijd. Maar het familiesysteem is wel een onderwerp van belang bij het leren leven met autisme.
Je ziet het pas als je het door hebt.