Met autisme aan het werk

Tot slot: gemengd profiel – sterke en zwakke kanten

Ik heb geprobeerd om een inkijkje te geven in zowel mijn kwaliteiten als valkuilen bij het samenwerken met een groep collega’s. Natuurlijk sijpelt mijn autisme hier overal doorheen en zijn de invalshoeken die ik heb gekozen, mijn persoonlijke keuzen. Het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken doemt op in allerlei situaties, niet alleen bij werk. Hetzelfde geldt voor communicatieproblemen via de mail en niet aanvoelen hoe je een bericht moet opstellen om de ander echt te vertellen wat jij wilt overbrengen. Hier wordt via de Theory of Mind naar verwezen en is ook niet voorbehouden aan alleen werk.

Ook bij mij manifesteerde het ASS zich via een mix tussen sterke en zwakke kanten. Door mijn ASS kon ik, als overleving misschien, mijn sterke kanten versterken. Die vormden dan ook de ‘dimensie’ waarop mijn collega’s mij inschatten. Mijn sterke kanten maken dat de zwakkere kanten niet snel gezien worden. En als ze al gezien worden en men trekt daar consequenties uit, dan heb ik zelf de frustratie van e.e.a. doordat ik dan zelf de sterke kanten wegvaag. Als ze niet in de schijnwerper staan, bestaan ze niet. En dat neem ik mezelf en de ander kwalijk. En dat heeft weer met mijn zwakke zelfgevoel te maken. Maar dat is een onderwerp voor een andere blog….

Als ik nadenk wat mij optimaal zou zijn geweest, dan worstel ik met de vraag wat er nu precies met het autisme te maken heeft en wat niet. Ik ben veel te laat gediagnosticeerd en heb daardoor de nodige frustraties opgelopen. Ik heb uiteindelijk veel baat gehad bij de cognitieve gedragstherapie maar pas nadat bij mij de diagnose was gesteld, erkend en geaccepteerd (…). Daardoor kan ik de beperkingen die ik heb ten gevolge van het autisme (of die een uiting zijn van mijn autisme) nu veel beter accepteren. Tijdens mijn werkzame leven ‘trapte’ ik er iedere keer weer in omdat niemand door had waar het fout ging. Had ik dat maar eerder geweten….

Autisme op zich hoeft niet het probleem te zijn; wel de herkenning en erkenning ervan, gepaard aan begrip van de omgeving voor de mensen voor wie het autisme een (zichtbare maar ook onzichtbare) beperking met bijbehorende lijdensdruk met zich meebrengt en die graag geholpen worden bij het ‘dealen met’ de beperkingen.

Wat kan helpen is ondersteuning bij het zoeken naar passende copingmechanismen. Zoals: een alternatief voor kantoortuinen vinden, vergadervoorzitters een taak geven als ‘mediator’ zodat de collega met ASS een ‘hapklare’ vraag krijgt en tijd om een reactie te bedenken. Ook kan het laten uitschrijven van reacties helpen. Bied zoveel mogelijk structuur in een werkomgeving en in het takenpakket. Ga in functiewaarderingen af op het denkniveau dat iemand bezit en bezie de takenvoorkeur en -uitvoering binnen de context daarvan.

Ik zie openingen voor optimalisering van studie- en werkomgevingen voor mensen met autisme in het alert maken van professionals in deze sectoren (bijv. decanen en  bedrijfsartsen!) d.m.v. specifieke training op het gebied van autisme. Het ‘label’ autisme verwijst naar een scala aan zichtbare en onzichtbare uitingsvormen, waardoor een cursus over de theorie  geen zin heeft zonder de nodige ‘ervaring’ en ‘feeling’ ermee. Dit is zeker ook het geval bij ‘verborgen’ autisme (niet uit de kast durven komen). Ik spreek liever van een ‘wasvoorschrift’ in dit kader (zie ook mijn blog ‘Diagnose: label of wasvoorschrift?’).

En bij dit laatste zouden ‘autisme-ambassadeurs’ (ervaringsdeskundigen) als verlengde ‘voelsprieten’ een belangrijke rol kunnen spelen. Zoals de oprichter ervan, Diederik Weve, al in 2014 schreef: “De ideale ambassadeur is iemand tegen wie je achteraf zegt: ‘Als je het niet had verteld, had ik nooit gedacht dat jij autisme hebt.’ Zo iemand is een positief rolmodel, zeker ook voor mensen die hun diagnose nu nog (niet weten of) angstvallig geheim houden.”.


terug naar blogs