Hoe doe je dat eigenlijk: een goede vriendin zijn? Ik voldoe daarin niet aan mijn eigen verwachtingen en voel me heel onzeker en onveilig in de verbinding binnen vriendschappen. Dat geldt eigenlijk voor al mijn relaties. Wat wordt verwacht en hoe doe je dat? Ik denk bij alles na en weeg het resultaat. Ik ben gewoon geen groot talent in relaties, althans zodra ik er een ‘antenne’ bij moet gebruiken.
De warmte van een vanzelfsprekende verbinding zou ik wel graag vaker willen ervaren. Waarom ervaar ik dat niet in mijn eigen leven? En mis ik dan iets fundamenteels in mijn leven? Streef ik iets na dat voor mij door mijn autisme onbereikbaar is? Moet ik dat accepteren of een andere zingeving zoeken?
Vriendin-zijn
Wat maakt dat je een goede vriendin bent? Dat gevoel moet van twee kanten komen. Ik hoor vaak dat een ander mij als goede vriendin ziet en blij met me is. Ik weet daar nooit zo goed raad mee, want: wat is dat dan? Ik word er zelfs wat onrustig van omdat ik het gevoel krijg dat er iets van mij wordt verwacht of verondersteld wat ik niet kan bieden. Er is dus iets in mij dat óf niet registreert hoe mijn gedrag door de ander beleefd wordt óf dat ik zelf te hoge eisen stel aan wat ik moet doen of laten om een warme band te tonen? Voor mij blijft dat glad ijs. De band die ik met mijn vrienden heb opgebouwd door gemeenschappelijke ervaringen en interesses is belangrijk voor mij. We weten dingen van elkaar en doen soms dingen samen, dat verbindt. Ik probeer ook altijd, als ik ze spreek, belangstelling te tonen voor wat ze bezighoudt. Aan de andere kant heb ik misschien te hoge verwachtingen over de belangstelling van de andere kant terug. Dat ervaar ik als een gemis en denk dan dat dit aan mij of mijn ‘lege leven’ ligt. Of hecht ik daar teveel waarde aan?
Relaties gericht op activiteiten
Ik ben eigenlijk een gezelligheidsdier, vind het heel leuk om met anderen samen te zijn. Maar alleen als wat we samen doen duidelijk is. Ik breng (vaak) vrolijkheid mee, ben gastvrij en hartelijk. Samen eten of naar de stad gaan, een terrasje en winkelen. Ik geniet van een goed gesprek met lang natafelen. Wandelen vind ik heerlijk, maar doe dat nooit in mijn eentje en neem ook nauwelijks het initiatief. Ik weet maar 1 persoon uit mijn omgeving met wie ik dat spontaan zou willen, maar die ander moet dan maar net kunnen of ook willen. En dat houdt mij dan weer tegen…
Het beste gedij ik eigenlijk als een activiteit ‘gewoon klaar ligt’. Eigenlijk: in de ‘oppervlakkige’, de direct grijpbare en waarneembare kanten van vriend- en gezelschap voel ik mij goed thuis.
‘Vanzelfsprekendheid’ is de hobbel
Maar zodra het op onderbuikgevoel moet worden ingevuld mis ik de boot; ik ervaar de verbinding niet als vanzelfsprekend. Ik doe het niet soepel maar ‘houterig’ zoals ik ook beweeg trouwens. Vanuit ‘stilstand’ (koude start) ben ik heel slecht in het nemen van initiatief. Hetzelfde gebeurt als ik ervaar dat een ander niet op mijn wel & wee gericht is. Ik ervaar dan een disbalans en dan verflauwt het contact, maar de vriendschap niet, totdat we elkaar weer ontmoeten. Hoe zit dat toch met de ‘onderstroom’ die mensen met elkaar verbindt? Hoe werkt dat dan? Hoe vaak moet je dan bellen of langskomen? Wat mag je verwachten en wat niet? Of anders?
Dit geldt ook voor de tijd die ik spontaan besteed in het contact met vrienden die dichtbij wonen. Ik laat me toch heel gemakkelijk verleiden om in mijn eentje te lezen, te tuinieren of tv te kijken of naar mijn ‘werkhok’ te gaan en bezig te zijn met autisme of met bijvoorbeeld een blog. Ik ben niet goed in spontaan, ongericht en ongestructureerd contact. Dat moet ik echt bedenken. Mijn buurvrouw en jeugdvriendin, ik ken haar al vanaf mijn puberteit, heeft daar wel eens iets over gezegd. Ik denk dan dat zij genoeg contacten heeft met anderen, en dat ik daar niets aan toevoeg. Maar zij heeft er ook vaak over gemopperd dat ik zo weinig spontaan bij haar langskom… Ik kan er erg verdrietig van worden als ik me realiseer dat ik gewoon niet goed ben in vriendin zijn.
Ik voel me ook vaak tekort schieten als vrienden (of mijn zieke zus) extra aandacht verdienen. Enkele goede vrienden tobben erg met hun gezondheid. Daardoor zijn ze voor wat mij bezighoudt niet beschikbaar. Ik kan daar niet goed mee omgaan want ik weet niet wat ik nu voor hen beteken of kan betekenen. Ik wil er wel graag voor ze zijn, maar vind dat ik daarvoor niet de juiste handvatten of toon kan vinden. Ik voel het niet aan. Alles gaat bij mij via de ratio: ik denk erover na en doe wat ik denk dat goed is. Wat zou die ander fijn kunnen vinden? Dat maakt mij juist zo onzeker. Aan betreffende ander vragen of wat ik doe fijn gevonden wordt vraagt aandacht voor mij, en dat wil ik juist niet. Dus blijft het (te) stil van mijn kant.
Cement in relaties
In relaties doe ik maar wat, maar of dat goed is? Geen idee. Je kunt dat ook niet elke keer vragen. Vroeger heb ik geleerd dat het niet gewaardeerd wordt als je teveel bevestiging vraagt. Je intuïtie gebruiken, is dus het motto. Dat geldt voor iedereen… nou, iedereen? Niet voor mij; ik moet dat allemaal analyseren. Daarom vraag ik ernaar. Ik weet heel vaak niet wat ik moet doen of wat ik van de ander verwacht. Ik verwacht zoveel van anderen dat ik vaak teleurgesteld word, maar ik weet ook dat mijn verwachtingen niet reëel zijn. Niemand krijgt van anderen alles wat hij/zij verwacht; ik voldoe ook niet voor 100% aan de verwachtingen van anderen.
Dat maakt het vriendin-zijn voor mij juist zo ingewikkeld: ik weet het niet! Ik weet de normen voor goede vriendschap niet, ik heb niet genoeg aan mijn intuïtie dus zoek ‘het’ heel erg in duidelijke verwachtingen (lees: normen). Hierbij moet ik aan Peter Vermeulen denken; hij schreef in 2021 over de ‘het voorspelbare brein’ over de behoefte van autisten aan een voorspelbare wereld. Maar ik weet ook dat de wereld zo niet in elkaar zit. Ik voel mij over mijn kwaliteit in relaties vaak eenzaam en mislukt. Het versterken van mijn zelfgevoel met zegeltjes helpt hier maar ten dele bij. Soms wel en soms niet. Daarom zoek ik ook naar andere kanten waar ik mij wel veilig en sterk voel en waar ik bovendien voldoening uit kan halen..
Zingeving: vrijwilligerswerk t.o.v. persoonlijke relaties
Toen ik stopte met het voorzitterschap van EVA, beargumenteerde ik dat voor mijzelf per fase na afloop met verschillende accenten. Eerst gaf het continue gevoel van verantwoordelijkheid de doorslag. Ik kon het haast niet loslaten, temeer daar de onderlinge contacten (door wisselende werk- en huiselijke omstandigheden van de groepsleden) op elk willekeurig moment via de mail bij mij binnenkwamen. En ik me onrustig voelde als ik wist dat er weer nieuwe berichten waren gekomen waarvan ik vond dat ik er iets mee moest. Ik heb behoefte aan een ‘schone lei’, waarschijnlijk juist omdat ik erg chaotisch ben. Dus was ik heel veel met dat onderwerp bezig.
Daarna realiseerde ik mij ook dat ik door mijn leeftijd geconfronteerd word met leeftijdsgebonden gebeurtenissen, zoals verlies of achteruitgang van dierbaren. Ik ging er vanuit dat de afweging tussen de tijd die ik aan vrijwilligerswerk besteedde t.o.v. tijd voor mijn vrienden erg uit het lood begon te hangen.
Maar niet lang daarna heb ik mij weer in iets nieuw gestort: redactioneel werk bij een lokale website. Nu zit ik weer volop in de taken en verwachtingen…
Jeugd vormt blauwdruk voor verbinding in relaties
Het wordt mij ook hoe langer hoe duidelijker hoe indringend de sporen van het gezin van mijn jeugd zich hebben ingebrand in mijn zelfbeeld. Ik voelde mij vroeger nooit begrepen en erkend. Alleen door mijn zus; over haar heb ik al vaker geschreven. Ik miste warmte binnen ons gezin; datzelfde heeft mijn zus ook zo ervaren, vertelde zij mij eens: het was bij ons emotioneel niet veilig. Ik voelde me binnen ons gezin nooit meetellen en alleen in storende zin gezien. Deze gevoelens/overtuigingen zijn als het ware een blauwdruk van mijn zelfbeeld geworden. Ik vecht daar al mijn leven tegen, maar nadat mijn zus eind 2021 is overleden, is dat allemaal heel scherp tot mij doorgedrongen. Zo langzamerhand begin ik deze late gevolgen te duiden als traumatisch. Het zit diep, heel diep. Ik ben er wel van overtuigd dat de anderen uit het gezin van mijn jeugd daar niet zozeer schuldig aan zijn, maar dat zij ook te kampen hebben en hadden met emotionele beperkingen en een onvermogen om zich in de ander te verplaatsen. Toevallig ben ik het diagnosetraject richting autisme ingegaan omdat ik mezelf eindelijk wilde begrijpen. Ik ben erg zelfkritisch en heb dat kenmerk niet duidelijk bij de anderen kunnen waarnemen. Hoewel andere familieleden oppervlakkig aangaven zich wel in enkele kenmerken van mijn autisme te herkennen, wilden zij er nooit verder met mij over praten. Dat doet me nog steeds pijn; het had zoveel wederzijds begrip kunnen kweken.
Invulling van de ‘leegte’
Omdat ik begin in te zien en te accepteren dat ik niet goed ben in zelfrespect en in intuïtieve relaties, heb ik gezocht naar een mogelijkheid om anders tegen die leegte in mijn leven aan te kijken. Relaties zijn toch niet allesbepalend? Ik kan toch ook bedenken dat ik in iets anders wel goed, of redelijk goed, ben en me daarop storten? Eigenlijk heb ik dat aldoor al gedaan, maar nu zie ik het pas. Je ziet het pas als je het doorhebt, om met Cruyff te spreken. En nu denk ik mijn structuur ook beter te kunnen accepteren en daar tevreden mee te worden.
Ik heb intussen bedacht dat ik wat ik wel kan, aanbied in een vorm van vrijwilligerswerk. Zo kan ik analytisch denken en redelijk schrijven. Dat doe ik eigenlijk al heel lang omdat ik dat leuk vind en van taal houd. Zo verzorg ik de redactie van een nieuwsbrief. En onlangs heb ik mijn schrijfvaardigheid aangeboden aan een lokale website in het dorp. Ook om hier meer mensen te leren kennen. Ik houd interviews en maak daar dan een leuk verhaaltje van. Dat blijkt goed te vallen.
Verder kan ik mijn vermogen tot analytisch en kritisch denken ook blijven inzetten bij groepen rondom autisme (zoals het autismenetwerk Noord of de MEE-academie). Ik blijf een grote behoefte houden om mijzelf ‘uit te leggen’ aan anderen. Zo krijg ik misschien toch nog begrip maar kweek ik gelijk ook begrip voor anderen (met autisme of anders) die zich in vergelijkbare omstandigheden bevinden. Of misschien begrip van anderen die dat nog niet bij mij hadden waargenomen. En daarom schrijf ik ook deze blogs.
Al met al
Ik begin langzaam in te zien dat ik best tevreden met mezelf kan zijn of worden als het me echt gaat lukken om te accepteren dat ik me gewoon niet vertrouwd voel met het soepel aanhouden van relaties. Ik begin ze makkelijk en vind dat ook leuk, maar het onderhouden ervan loopt stroef. En dat heeft zijn verklaring in autisme. Maar toch ben vast niet de enige; ook mensen zonder autisme laten hier wel steken vallen. Bovendien mag ik me best rijk rekenen met een langdurige vriendenkring. Maar toch: de natuurlijke verbondenheid moet geregeld bevestigd worden. Waarom loop ik daar toch elke keer weer tegenaan?
Het leven zonder 100% beleefde intuïtieve verbondenheid kan ook best de moeite waard zijn. Uhm, ik bedoel: dat ik zonder dat intuïtieve houvast van relaties best wel de moeite waard kan zijn en er mag zijn. Misschien kan ik, zoals mij onlangs door een coach is voorgehouden, mijn intenties wat luider laten doorklinken? Ik lever best een bijdrage aan anderen door er soms wel en soms niet of onhandig voor ze te willen zijn. Daarin verschil ik vast niet van anderen.
En, wat is er mis met het zoeken van gezelligheid en activiteiten zonder al teveel verwachtingen te koesteren? Geniet van wat er is en houd dat wat je (tevergeefs) zoekt wat op afstand. Gewoon doorgaan en misschien alert blijven op het nemen van initiatieven, dan maar omdat een ander dat kennelijk leuk vindt. Daar is niks mis mee.
Over mijn familie hoef ik mij geen illusies meer te maken. Zij betekenen voor mij ook niet meer zoveel (al hoewel ik het wel mis: een goede en warme band met familie…).
Bovendien kan ik nuttig zijn bij en voor de samenleving door te helpen bij het vormgeven of uitvoeren van activiteiten die voor de samenleving ergens van belang kunnen zijn. Activiteiten waarin ik mijn kracht kan vinden, waar ik vertrouwen in heb en waar ik ook voldoening in vind (zoals schrijven of scherp denken).
Ik heb nu weer even ‘rust’ in mijn brein. Op naar het volgende inzicht 😉.