Zwolle, presentatie ‘Meisjes en autisme’ – Karakter

Inzichten
Tot zover deze terugblik op mijn leven vóór de diagnose. Ik zal deze periode handen en voeten proberen te geven door nu mijn gedrag  achterstevoren, vanuit mijn inzicht in mijn autisme, te beschrijven.

Geleend gedrag
Omdat ik heel vaak zelf niet wist hoe ik mij in bepaalde situaties moest gedragen keek ik gedrag van anderen af. Ik had sterk de neiging om mij te verplaatsen in de huid van een ander en me dan te gedragen zoals ik dacht dat die ander dat deed. Maar dat werkte natuurlijk niet, want door mijn ASS was ik daar natuurlijk niet echt goed in. Het was ook niet echt van ‘mij’. Ik heb er wel goed door leren observeren. Mijn omgeving was mijn gedragsbibliotheek: ik leende immers veel gedrag uit mijn omgeving!

Zelfrespect
Wist ik me dus ogenschijnlijk heel vaak met geleend gedrag te handhaven, de keerzijde daarvan was weer dat het gevolg van mijn actie niet voelde als ‘van mij’. Daarin ervaarde ik een gebrek aan verbondenheid met mezelf: wie ben ik, wat wil ik, wat is mijn eigen kompas?

Door mijn ASS, het gebrek aan antennes om adequaat op gebeurtenissen of gevoelens van mensen te reageren, is mijn zelfrespect ook niet gevoed. Dat doe je toch op via bevestiging van succesvolle acties van jezelf; iets doen waarop jij van de ander een positieve respons krijgt. Als je dat telkens weer misloopt, dan raak je ondervoed … in figuurlijke zin dan natuurlijk.

Verbondenheid
Het inzicht dat ik veel moeite heb met het ervaren van verbondenheid met anderen, maar ook met mijn eigen omgeving, was heel erg heftig. Waarom dat heftig was en is, is dat dit waarschijnlijk een van de kernpunten van mijn ASS is. Ik loop er vrijwel dagelijks tegenaan. Het zal niet veranderen. Het heeft mij ernstig belemmerd in het aangaan van sociale en intieme relaties. Mijn persoonlijke relaties hebben een sterk wisselend karakter. Voor mij moet ‘de boel’ na een tijd van geen contact weer worden opgestart. De grote rode draad die bij goede relaties hoort, het ervaren van een vanzelfsprekende verbondenheid, kan ik in een goede bui wel verzinnen, maar beleef dat niet zo. Als contact lang uitblijft zak ik weg in het moeras van nutteloosheid. Zonder de aandacht en bevestiging van anderen droog ik a.h.w. op.

Zoals een vriendin over mij eens schreef: je bent als een briljant, als de zon erop schijnt dan schitter je maar zonder zon is hij dof en donker. Gelukkig heb ik wel weer veel vrienden gekoppeld aan bepaalde activiteiten (zoals theater, eten, tennis). Dus die contacten gaan ‘vanzelf’.
Ik heb deze handicap ook bij de verbondenheid met mijzelf, met mijn eigen lichaam. Ik vind het ook heel naar om me te realiseren dat mijn relaties met vriendjes, de intimiteit, ernstig te lijden hadden van mijn ASS. Het liep in de meeste situaties vast doordat ik niet wist hoe ermee om te gaan. En door het ontbreken van mijn eigen antenne was ik altijd de eerste die alles wilde bespreken en beredeneren. Ik liep vast zodra er ‘iets’ van mij werd verwacht dat aansloot bij de gevoelens en verwachtingen van het moment. Wat doe je dan? Wanneer ga je knuffelen? Wanneer zoenen? Wat zeg je wel en wat zeg je niet? Ook bij het vrijen wilde ik ‘het’ altijd weten. Het lukte me niet om puur op mijn gevoel of behoefte af te gaan en de behoefte van de ander aan te voelen. Mij werd vaak gezegd dat ik a.h.w. mijn lichaam had afgesplitst van mijn verstand. En dat ik de sfeer verpestte door aldoor te willen bespreken wat we deden en wat niet. Dat is nooit veranderd. Maar ik ben me er nu wèl van bewust.

Rationeel
Waar ik best tevreden mee ben, is dat ik voor anderen een goed luisterend oor kan bieden. Men kan met mij over werkelijk van alles een gesprek voeren, zelfs over de intiemste problemen. Wat aan mij vaak werd gewaardeerd is dat ik goed kon analyseren wat er aan de hand was, ik vond niks raar en liet me ook niet meeslepen in emotionele uitbarstingen.
Ik heb daardoor zelfs een poos gedacht dat ik een goede psychotherapeut kon worden… pas tegen het einde van mijn studie psychologie werd mij duidelijk dat ik veel beter onderzoeker kon worden!
Door mijn goed getrainde analytische vermogen, ben ik ook scherp in het becommentariëren van werk van anderen. Ik heb veel in adviescommissies gezeten waarin ik werkstukken moest begeleiden of beoordelen.

Duidelijkheid en structuur
Binnen duidelijke structuren functioneer ik heel goed. Zodra deze wegvallen zak ik in een donker gat. Daardoor ben ik zeer gedreven in het zoeken en vinden van duidelijkheid. Dat geldt, zoals gezegd voor relaties (ik heb daarbinnen een grote behoefte aan bevestiging). Maar ik word ook onrustig als ik niet weet hoe iets zal gaan lopen: zo kan ik heel geïrriteerd raken als ik door een ongewisse weersverwachting niet weet of het tennis wel doorgaat.
Een van de afgeleide kenmerken van mij is het me heel normatief opstellen. Normen en regels bieden duidelijkheid: elke afwijking daarvan maakt onzeker. Ik had snel een oordeel over het handelen van anderen. En dat nam soms wel heel starre vormen aan waarmee ik me niet populair maakte. Maar omdat ik ook conflicten wilde vermijden, koos ik er vaak voor om dergelijke situaties gewoon te ontlopen. Zo fietste  ik liever een stukje om dan dat ik als enige keurig voor een rood stoplicht ging staan…
Nu, met dit inzicht, kan ik er wel om lachen. Zo erg is het allemaal toch niet. Met dat tennis heb ik intussen geleerd dat ik gewoon ga. Dat beredeneer ik dus gewoon. Tenzij het plenst en dat zie ik dan wel weer.


naar pag 4/Verborgen autisme